Met de auto van A naar B in Nederland. Ondanks de vele gegevens die er zijn over automobilisten en drukte op de weg, blijven er probleemgebieden bestaan waar verkeer niet goed doorstroomt. Het Delft Integrated Traffic & Travel Laboratory (DiTTLab) modelleert verkeer op basis van datasets, zodat verkeersproblemen zichtbaar worden. Voor trekker Hans van Lint, hoogleraar verkeerssimulatie en dataverwerking, is het DiTTLab een soort speeltuin. "We spelen met datalagen. Door verschillende data als lagen over elkaar te leggen kun je antwoord geven op ‘wat als’-vragen die je nu nog niet kunt beantwoorden." 

Overal data

We laten overal gegevens achter: GPS gegevens, mobiele data, social media. Verkeer op de weg wordt gemeten door camera’s en lussen - ijzeren draden die bewegingsgolven opvangen. Op internet is ook veel open data te vinden zoals de bezetting in de parkeergarages en het rijschema van de trein of bus. Hans: “In het DiTTLab brengen we de data bij elkaar en ontwikkelen we wiskundige modellen. Met deze modellen kun je verkeerssystemen nabootsen en antwoord geven op vragen zoals: Wat als ik een stuk rijbaan weg haal? Wat als ik hier een rijstrook toevoeg? Wat als ik mensen verleid om hun vertrektijd te veranderen?”

De hieruit verkregen data kunnen weer antwoord geven op vragen als: hoeveel mensen gaan van A naar B? Waarom doen ze dat op die tijdstippen, met dat voertuig en langs die route? Hoe werkt file-dynamica? “Ons werk begint en eindigt met data: eerst zijn data nodig om te begrijpen hoe iets in elkaar steekt, vervolgens om modellen te maken om antwoord te kunnen geven op ‘wat als’-vragen en tenslotte om te controleren of de modellen inderdaad fatsoenlijke voorspellingen kunnen doen.”

De verkeerproblemen die het DiTTLab modelleert, kunnen op verschillende niveaus benaderd worden. Op macro niveau kijken de onderzoekers naar grote stromen verkeer, op netwerkniveau naar routes en op microniveau naar het gedrag van verkeersdeelnemers. “In het DiTTLab kijken we met name naar verkeerstromen op de weg, maar daar komt ook het openbaar vervoer bij. Ik wil voor alle niveaus simulatiemodellen ontwikkelen, maar dan heb ik wel op al die niveaus data nodig.” Op macro niveau (grote stromen verkeer) bestaat veel consensus over de waarde van de verzamelde data, maar op micro niveau niet. “Over individueel gedrag, zoals inhaalgedrag en de manier waarop we risico’s nemen, is nog veel onbekend. Wat we daar kunnen simuleren lijkt nog niet op hoe mensen zich daadwerkelijk gedragen. Om dit gat in onze kennis te dichten, hebben we gedetailleerde informatie nodig en moeten we psychologische factoren in het verkeer in onze simulaties gaan incorporeren.” 

In de praktijk

Een actueel verkeersproject is het Urban Mobility Lab dat onder andere de impact van verkeersprojecten zoals de Noord-Zuidlijn en de overdekking van de A10 in Amsterdam onderzoekt. Hans van Lint en hoogleraar Serge Hoogendoorn (Verkeersmanagement, Transport en Planning), werken samen met de gemeente Amsterdam om te onderzoeken wat de gevolgen zijn van de veranderingen op de Zuidas rondom station Amsterdam-Zuid. Gaat de verkeersstroom naar Amsterdam Zuid toenemen? Moet het parkeerbeleid worden aangepast? “Om lange en korte termijn gevolgen te kunnen voorspellen moeten we monitoren en data verzamelen.”

Interdisciplinair

Het DiTTLab staat volgens Van Lint nog in de kinderschoenen. “We zijn nog volop bezig met het zoeken van data, deze modelleren en simuleren. Het kost tijd om informatie en verbanden op waarde te schatten, zodat je niet appels met peren aan het vergelijken bent. Ook duurt het even voor je het multidisciplinaire team bij elkaar hebt dat nodig is om de simulaties te kunnen maken die we graag willen. Onze onderzoekers kunnen goed redeneren, maar om data goed te combineren heb je ook computer scientists nodig, data experts en andere kennis vanuit de verkeer- en vervoerskunde. Binnenkort kunnen we hopelijk ook psychologisch onderzoek naar verkeer integreren. Alleen door samen te werken vanuit al deze disciplines kunnen we onze ‘wat-als’-vragen goed gaan beantwoorden.”

Gepubliceerd: augustus 2016


In 2013 is Hans van Lint benoemd tot Antonie van Leeuwenhoek hoogleraar. Deze leerstoel is bedoeld om excellente wetenschappers vroegtijdig te bevorderen tot hoogleraar zodat zij hun wetenschappelijke carrière maximaal kunnen ontwikkelen. Op 2 april 2014 hield hij zijn intreerede Traffic under a Microscope.

SimSmartMobility

Bijna alle projecten van DiTTlab leiden tot applicaties of prototypes die tot doel hebben de bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid te verbeteren. Een zo’n simulatietool is SimSMartMobility.
TNO, TU Delft en het programma Connecting Mobility (ministerie van Infrastructuur en Milieu) gaan een open platform en simulatietool voor Smart Mobility ontwikkelen, genaamd SimSmartMobility. Hiermee wordt het mogelijk om snel inzicht te krijgen in bijvoorbeeld de impact van parkeerapps en mobilitietsdiensten op bereikbaarheid of verkeersveiligheid in een bepaalde stad of regio.


Interessant? Lees dan ook: