Ruimtelijke inpassing van nieuwe bebouwing in een bestaande omgeving is voer voor veel discussie, terwijl het feitelijk niet gaat om woorden. Kijk naar vormen en patronen als je historische continuïteit wilt bereiken in een stedenbouwkundig ontwerp, zegt promovendus Jiaxiu Cai.
Haar promotieonderzoek spitst zich toe op de razendsnel uitdijende stad Wuhan. In 1870 nog een agglomeratie van drie kleine stadjes, nu een metropool met een oppervlak van 8.500 vierkante kilometer en elf miljoen inwoners. Vooral in de laatste decennia explodeerde de groei. Oude bebouwing ging tegen de vlakte, de originele bewoners moesten de stad uit of verhuizen naar een nieuwe flat in de buitenwijken. Grootschalige infrastructuur doorbrak het stedelijke weefsel. “De voortdurende tijdsdruk waaronder de stad zich ontwikkelt is zo groot dat ontwerpers en stadsontwikkelaars de tijd niet hebben om na te denken over een goed doordachte ontwerpoplossing,” zegt Jiaxiu Cai. “Dat leidt tot verlies van typerende gebouwen, stedelijk weefsel en sociale samenhang. Het verstoort de complete samenleving.”
Hoe was dat mogelijk en hoe zou het beter kunnen, vraagt Cai zich af? Tijdens haar studie in China leerde ze dat goede architectuur en stedenbouw alleen mogelijk is, als een ontwerper het leven begrijpt van de mensen die erin moeten wonen. Tijdens haar promotieonderzoek combineerde ze die wijsheid met twee onderzoeks- en ontwerpmethoden waarmee ze in Delft kennismaakte: de morfologische benadering en de ‘pattern language’ benadering – het onderzoek naar patronen. Ze ging terug naar Wuhan gebruikte de morfologische benadering om de stedenbouwkundige transformatie van de stad in kaart te brengen. Het patronenonderzoek laat zien hoe de levensstijl van mensen meeveranderde.
In haar dissertatie 'Design with forms as well as patterns' bekijkt ze in acht stadia de ontwikkeling van Wuhan sinds 1870. Plattegronden tonen de ruimtelijke structuur van de stad en haar transformatie. De morfologische studie omvat dertien gezichtsbepalende ruimtelijke elementen. Zichtbaar zijn bijvoorbeeld homogene landschappen, zoals woonbuurten van honderd jaar geleden, en de secundaire wegen die ze met elkaar verbinden. De buurten die na 1970 in hoog tempo werden bijgebouwd lijken er als los zand omheen te hangen. “De kaarten tonen het huidige Wuhan als een gefragmenteerde stad,” zegt Cai. “Grote vraag is hoe je daarmee omgaat: accepteer je het zoals het is of ga je iets doen om het te veranderen?”
Het 'patronenboek' dat ze voor haar onderzoek ontwikkelde toont de invloed van de ruimtelijke veranderingen op de levens van inwoners en hun levensstijl. Een serie schetsen laat zien hoe functies die kenmerkend waren voor de oude stadswijken verdwenen in de uitbreidingswijken. Smallere trottoirs en wegen maakten straatmarkten en een levendige 'straat-in straat'-cultuur onmogelijk. Kappers die vroeger van klant naar klant met hun kapperstas, knipten op een straathoek of in een zaakje onder hun huis, vind je tegenwoordig alleen nog in het winkelcentrum.
Nog een typerend patroon uit de oude stad waren de vele trappetjes die bewoners zelf bouwden om nieuwe verbindingen te maken en de ruimte te herschikken. De creatieve verbindingselementen droegen bij aan efficiënte verdichting en organisatie van de stedelijke ruimte. Er is vrijwel niets van over in de efficiënte nieuwe wijken.
Cai onderscheidt in Wuhan in totaal twintig verschillende patronen, die onderling in elkaar grijpen en samen talen vormen. Onder invloed van grootschalige stedenbouwkundige transformaties verdwijnen de fijnmazige patronen, en daarmee het vermogen van de stad om nieuwe verbindingen te maken, constateert ze. “Dat zorgt voor verlies van dynamiek en diversiteit en het zet de levens van veel mensen op zijn kop. De patronenstudie laat zien dat niet alleen de fysieke structuur, maar ook de sociale structuur uit elkaar valt,” constateert Cai. “Dat schaadt de hele samenleving. Als stedenbouwer moet je leren van het leven van de mensen om tot een beter ontwerp te komen. 'Patronentaal' is daarbij een waardevol gereedschap, omdat het helpt bij het formuleren en communiceren van de ontwerpdoelen.”