Al enkele decennia maken oude stedelijke woongemeenschappen plaats voor nieuwbouwflats. Pas sinds tien jaar bekommert de Chinese overheid zich over het welzijn van de bewoners, maar er valt nog een wereld te winnen, concludeert in Xin Li in haar promotieonderzoek.
Stedelijke vernieuwing in China leidt al enkele decennia tot grootschalige sloop van oude buurten. Miljoenen inwoners, vaak met lage inkomens, worden gedwongen te verhuizen om plaats te maken voor nieuwe hoogbouw voor bewoners met hogere inkomens. Dat leidt tot ernstige verstoringen van de bestaande netwerken tussen bewoners en de sociale, emotionele en materiële banden die zij met hun woonomgeving hebben.
De nationale overheid introduceerde in 2008 Shantytown Redevelopment Projects (SRP’s) met als doel de leefomstandigheden te verbeteren van bewoners in verslechterende arbeidersbuurten (de zogenaamde ‘danwei’) en verstedelijkte dorpsgemeenschappen aan de rand van de stad. Anno 2018 behoren deze bewoners tot de sociaaleconomisch meest achtergestelde groepen in China. In de danwei gemeenschappen werden de arbeiders van grootschalige staatsbedrijven gehuisvest en kregen zij naast werk ook een woning, maaltijden, onderwijs en oudedagsvoorzieningen. Met de ontmanteling van veel grootschalige industrieën verdwijnen werk en sociale voorzieningen naar de achtergrond. Als gevolg van werkloosheid, lage inkomens, slechte gezondheid en verdwijnende voorzieningen kunnen de bewoners van de danwei niet op eigen kracht een betere woning betalen. Zij worden ook niet of nauwelijks bij het besluitvormingsproces rond stedelijke vernieuwing betrokken.
Stressvol proces
Welke emotionele invloed gedwongen verhuizing uit een beschermde omgeving op de bewoners heeft, blijkt uit onderzoek van OTB-PhD Xin Li waarop zij in juni van dit jaar promoveerde. Zij concentreerde zich in haar onderzoek op de fase voorafgaand aan de sloop in de industriestad Shenyang, gelegen in het noordwesten van China. De fase voorafgaand aan de gedwongen verhuizing en sloop is meest stressvolle en conflictrijke fase. Door de bewoners te volgen tijdens deze fase zat de onderzoekster dicht op hun ervaringen en emoties. De bewoners moeten belangrijke beslissingen nemen over de compensatiemogelijkheden die de gemeente of ontwikkelaars aanbieden en moeten daar vaak over onderhandelen. Binnen families, zeker als er meer generaties in één woning gehuisvest zijn, is er vaak sprake van felle discussies of conflicten over de aard en omvang van compensatie waarop zij recht hebben, en wiens eisen en voorkeuren met betrekking tot huisvesting prioriteit moeten krijgen.
Bewoners blijken ambivalent te staan ten opzichte van stedelijke vernieuwing en hun gedwongen verhuizing. Velen die al lang in hun wijk wonen en eigenaar zijn van hun woning, zijn niet bereid te verhuizen. Zij verwachten weinig van de omvang van de compensatie (in geld of in natura, bijvoorbeeld in de vorm van een vervangende woning) en zijn onzeker over hun toekomstkansen tijdens en na de gedwongen verhuizing. Hoewel lokale overheden zich meer inspannen om huiseigenaren in danwei gemeenschappen te compenseren en toezeggingen doen over het terugbouwen van vergelijkbare publieke en commerciële voorzieningen in de wijken waarnaar zij worden verhuisd, stelt dit hen niet gerust. Ze hebben het gevoel niet in staat te zijn om van tevoren te beoordelen welke negatieve gevolgen de verhuizing met zich meebrengt en hoe lang die gevolgen zullen aanhouden. Zij zijn in hun huidige buurt geworteld en hebben met de jaren strategieën ontwikkeld om hun slechte sociaaleconomische situatie het hoofd te bieden. Door verhuizing naar een andere buurt zou de bodem onder deze strategieën veelal worden weggeslagen. Aan de andere kant anticiperen de bewoners op een potentiële verbetering van hun leefomstandigheden aangezien het verval van de buurt al jarenlang hun levenskwaliteit negatief beïnvloedt. In zekere mate zijn bewoners dan ook bereid om hun gedwongen verhuizing te accepteren als ze daarmee hun leefomstandigheden kunnen verbeteren. Zo proberen zij hun financiële compensatie te maximeren door bijvoorbeeld de marktwaarde van hun huidige woning nog snel te verhogen met illegale aanbouw.
Zorgvuldig compensatiebeleid
De uitkomsten uit Li’s onderzoek maken zichtbaar dat de nationale overheid en de gemeenten de negatieve invloeden van gedwongen verhuizing op de bewoners enigszins kunnen verminderen of verzachten. De verwachtingen van bewoners wijken af van die van de overheid, en de overheid is onwetend van de uiteenlopende behoeften van de bewoners en de onzekerheden en onrust die daardoor ontstaan. Li adviseert lokale overheden dan ook om meer rekening te houden met de fysieke, sociale, economische en psychologische gevolgen van stedelijke vernieuwing voor bewoners. Ook horen lokale overheden het compensatiebeleid, dat het meest relevant is voor de gedwongen verhuizers, zorgvuldiger vorm te geven. Er moet meer aandacht komen voor de grootte van de nieuwe woning, de aanwezigheid van openbare en commerciële voorzieningen in de wijk waar de bewoners naar moeten verhuizen, en de aanwezigheid van passende werkgelegenheid. Lokale overheden moeten beter investeren in de sterk uiteenlopende sociaaleconomische situatie en gezinssituatie van de bewoners voordat gedwongen verhuizing plaatsvindt.