Bescherming van historische stadskernen heeft in Iran lage prioriteit, eeuwenoude bouwwerken worden met groot gemak gesloopt. Promovendus Azadeh Arjomand Kermani ontwikkelde een raamwerk om historische waarden in kaart te brengen. Dat biedt een basis voor behoud.
In de drang naar vernieuwing is erfgoed niet veilig in het moderne Iran. In Teheran bijvoorbeeld ging een strook historische bebouwing tegen de vlakte om een einde te maken aan verkeersopstoppingen. Het stadsbestuur toonde zijn daadkracht door een smal winkelstraatje tot veranderen in een binnenstedelijke snelweg, maar dat ging ten koste van honderden jaren oude huizen en winkeltjes. Voor officieel geregistreerd erfgoed bestaat een monumentenbescherming. “Maar er wordt niet gekeken naar het geheel van het stedelijk weefsel. Gebouwen die eromheen staan zijn vogelvrij en er is geen aandacht voor leefkwaliteit en veranderingsmanagement”, legt Arjomand Kermani uit. “De grote vraag is hoe we kunnen komen tot een integratie van ontwikkeling en behoud van erfgoed.”
De Iranese promovendus werkte daarom een kader uit voor kwalitatieve evaluatie van stedelijke ontwikkelingsprojecten. Daarvoor analyseerde ze twee ontwikkelingsprojecten van vergelijkbare omvang in Shiraz, de zesde stad van Iran.
Het ene project kenmerkte zich door een zeer grootschalige aanpak. Een kapitaalkrachtige religieuze stichting lanceerde hier het plan om twee sjiitische heiligdommen door een brede boulevard te verbinden. Bouw van een groot winkelcentrum moest de plannen winstgevend maken. Nadat bulldozers het eerste deel van de historische woningen hadden platgewalst, brak een groot conflict met ngo’s en bewoners. Resultaat: het project viel stil en is tot op heden niet afgerond.
Een tweede ontwikkelingsproject in het historische centrum moest het juist doen met beperkte financiële middelen. De daardoor noodzakelijke bottom-up benadering leidde tot kleinschalige interventies. De locatie werd in vijf zones verdeeld. Daarin werd ruimte gemaakt op plaatsen waar dat geen schade opleverde, monumenten werden gerenoveerd en onveilige plekken werden aangepakt. De aanpak kenmerkte zich door een intensieve participatie van de buurt.
Arjomand Kermani bracht in haar proefschrift 'Developing A Framework for Qualitative Evaluation of Urban Interventions in Iranian Historical Cores' van beide plannen de functionele, fysieke en sociale kwaliteiten in kaart. Ze analyseerde daarnaast de betekenis van ‘placemaking’ in de Iranese context. De traditionele bazaar is daarin een centraal element, blijkt uit haar analyse. In Iranese historische steden ligt de bazaar altijd in het hart van de stedenbouwkundige ontwikkeling. Hij vervult een veel grotere rol dan alleen die van handelsplaats voor goederen. Alle grote sociale gebeurtenissen vinden plaats in de centrale straat van de bazaar, het is ook het startpunt voor ontwikkeling van het verfijnde netwerk van de stad. Slopen ervan is daarom contraproductief.
De goedkope huisjes van oude stadsdelen worden vooral bewoond door arme arbeiders, met weinig belangstelling voor erfgoed. Dat maakt sloop makkelijk, maar niet logisch, constateert Arjomand Kermani. “Niet alleen veeg je de geschiedenis uit, het levert de mensen die in de wijken wonen ook niets op.”
Ze hoopt dat haar methode stedenbouwkundige ontwerpers, ontwikkelaars en lokale overheden kan helpen tot beter doordachte plannen te komen – in samenspraak met bewoners.