Gebieden rondom steden worden vaak met een vies gezicht aangeduid als ‘urban sprawl’. Maar juist in deze tussengebieden kunnen we veel van onze duurzaamheiddoelstellingen verwezenlijken, zegt promovendus Alexander Wandl. We moeten ze alleen beter leren plannen.

Er zijn steden en er is het platteland. En er tussenin ligt…ja, wat eigenlijk? ‘Zwischenstadt’, ‘tussenland’, ‘città diffusa’ en ‘sprawl’ zijn bekende benamingen. Maar die passen volgens Wandl vooral bij lokale situaties. Hij introduceert een nieuw overkoepelend concept: “territories-in-between” (TiB) – tussengebieden. Dit paraplubegrip sluit volgens hem beter aan bij de overeenkomsten en algemene aspecten waarom het draait. TiB zijn dynamische, multifunctionele gebieden met grote potenties die speciale aandacht verdienen, ook op het gebied van ruimtelijke planning. “Het zijn ondergewaardeerde gebieden die we associëren met functies die we niet in de stad en niet op het platteland willen. Van dat idee moeten we af.”

In zijn onderzoek ‘Territories in-between. A cross-case comparison of dispersed urban development in Europe’ neemt Wandl een kijkje in tien diffuse stedelijke gebieden in vijf Europese landen. De verschillen zijn groot, maar er zijn ook overeenkomsten. Elk ervan ligt in de omgeving van een grote stad, maar blijkt daar opvallend genoeg nauwelijks van afhankelijk. Het Westland, onder de rook van Rotterdam en Den Haag, is direct verbonden met de wereldwijde economie. Daar heeft het de stad niet voor nodig. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld de luchtvaartcluster van Zuid-Wales (Cardiff), de elektronica- en defensie-industrie van Ile-de-France (Parijs), de farmaceutische cluster van Neder-Oostenrijk (Wenen-Bratislava) en de industrieconglomeratie rondom Swarovski in Tirol.

Overlay van NASA beeld met snelwegen en nationale spoorwegen in Europa ’s nachts. Door Alexander Wandl

Atlas
Wandl ziet in deze tussengebieden nauwelijks geleidelijke overgangen in de ruimtelijke structuur van urbaan naar ruraal. Het idee van diffuse overgangsgebieden tussen stad en platteland is achterhaald, onderstreep hij. 

Maar wat zijn dan de overeenkomsten? In ieder geval versnippering en diversiteit, zo valt op te maken uit de ‘Atlas van Territories-in-between’ die hij samenstelde. Wonen en werken liggen er zelden naast elkaar. Toch leven er veel meer Europeanen in tussengebieden dan de meeste mensen zich realiseren. Interacties tussen sociale, technische en ecologische netwerken zijn mede daarom doorslaggevend voor het goed functioneren van tussengebieden.

Er zijn in tussengebieden, met al hun groen en variatie, volop kansen voor het behalen van duurzaamheidsdoelstellingen, constateert Wandl. “Maar dat vergt wel een goede planning op basis van zorgvuldige analyse. Het stratennetwerk maar ook de infrastructuur voor slimme automatisering van de toekomst moet je niet aanleggen zonder naar de relaties en potentiele synergiën tussen woon, werk- en ecologische functies te bekijken. Anders komen ze onherroepelijk met elkaar in botsing.”

Helaas is dat laatste nog veel te vaak het geval. TiB gelden als het “schaduwland” of zelfs het “Wilde Westen” van de planning. Het is een van de redenen waarom Nederlandse tussengebieden zwaar getroffen zijn in de stikstofcrisis.

De planningsblindheid zorgt in heel Europa ook voor ‘verdozing’. In tussengebieden schieten distributiecentra als paddenstoelen uit de grond, op de voet gevolg door uitgestrekte winkelcentra. Dat laatste heeft ook negatieve effecten voor binnensteden: de levendigheid verdwijnt, terwijl stadsbewoners met auto’s naar de tussengebieden rijden voor hun boodschappen.

Al even weinig duurzaam is het verplaatsen van ‘vieze’ functies zoals rioolwaterzuiveringen en recycling installaties verder van onze steden vandaan. “Vieze functies heb je ook nodig als je richting circulariteit wilt, want die horen bij een lokale economie”, zegt Wandl.

Is verdichting dan de juiste strategie voor tussengebieden? Nee, juist de typerende functiemenging en overdadige aanwezigheid van open ruimtes die je hier vindt, biedt kansen voor ecosystemen en prettige woon- en werkgebieden constateert hij. “Laten we de potenties oogsten die hier voor het grijpen liggen. We hebben geen duurzame toekomst als we alleen in ‘stad’ en ‘platteland’ denken.”

In een vervolgstudie wil Wandl de ‘metabolische huishouding’ van tussengebieden inzichtelijk maken. In kaart te brengen alle energie-, materiaal- en mensenstromen moet een rationele planning in tussengebieden vereenvoudigen.

Gepubliceerd: januari 2020