Verkeer en vervoer is in belangrijke mate bepalend voor de duurzaamheid van stedelijk gebieden. Toch bestaat er geen effectieve methode om ze met elkaar te vergelijken. Promovendus Jorge Lopes Gil bouwde een GIS-model, dat al in de planningsfase inzicht geeft.
In zijn proefschrift 'Urban Modality: Modelling and evaluating the sustainable mobility of urban areas in the city-region' bracht Lopes Gil per postcode alle vormen van mobiliteit in kaart. Hij verzamelde publiek toegankelijke data over aanwezige autoverkeersroutes, trein-, bus- en tramhaltes en wandel- en fietsmogelijkheden in buurten, maar ook over het landgebruik en sociaaleconomische kenmerken. Die koppelde hij aan de open source digitale landkaart van OpenStreetMap. “Op die manier ontstaat een beeld van hoe een buurt zou kunnen functioneren”, legt Lopes Gil uit. “Vervolgens kun je de werkelijke prestaties van een gebied gaan evalueren.”
De ontwikkelde methode maakt een scherpe en contextgevoelige vergelijking mogelijk van verschillende typen gebieden en milieus. Anders dan bij bestaande generieke methoden is het bovendien eenvoudig om gelijkwaardige gebieden naast elkaar te leggen. Het voorkomt dat appels met peren worden vergeleken. Een landelijk gebied heeft tenslotte andere karakteristieken dan een binnenstad.
Als proef op de som vergeleek de Portugese promovendus de VINEX-locatie IJburg met Ypenburg. Qua stedenbouwkundige opzet verschilt dit grote Amsterdamse uitleggebied niet zo gek veel van zijn Haagse tegenhanger. Toch scoort het ene voorbeeld van compacte verstedelijking onverwacht hoog op het gebied van duurzame mobiliteit en het andere juist laag, blijkt uit het ontwikkelde grafische informatiesysteem (GIS). IJburg is gepland rond een centrale tramlijn, die het gebied direct verbindt met de Amsterdamse binnenstad, en heeft prima busverbindingen. Het functioneren van Ypenburg wordt bepaald door de omliggende snelwegen A4, A12 en A1 die het gebied ontsluiten. Ondanks de ligging nabij de Haagse binnenstad doet het gebied beroerd op het gebied van duurzame mobiliteit.
Grote vraag is of het mogelijk is de resultaten van onderpresterende gebieden te verhogen. Lastig, constateert Lopes Gil. Want bepalend voor de prestaties van een gebied is de balans tussen diverse plannings- en mobiliteitsfactoren. En die zijn weer bepalend voor de wooncultuur die er ontstaat. “Dat verander je niet zomaar door een bushalte toe te voegen. Het is als met koken: een slechte kok redt het gerecht niet door er achteraf meer zout bij te gooien.”
Stedenbouwkundige ingrepen om het tij te keren zijn gewoonlijk veel te kostbaar. Het is dus verstandiger als planners een gebied vooraf doorlichten met behulp van een GIS-model. Want daarmee valt duurzame mobiliteit wel degelijk te plannen.