Veel badkamers en keukens belanden in de container als een woning van bewoner wisselt. Onnodig, een demontabele oplossing maakt vervanging makkelijk. Promovendus Henk Brinksma onderzocht verschillende toekomstbestendige renovatieconcepten en keek verder dan badkamers en keukens.
Ondoordachte renovaties leiden vaak tot onnodige schade. Een glaslat verlijmen lijkt handig, omdat je geen gaten maakt zoals bij nagelen of schroeven. Maar de aannemer die op het idee kwam, kreeg spijt toen hij een paar jaar later het dubbelglas moest vervangen door triple glas. “Hij moest ze er allemaal weer uithakken”, zegt Brinksma, zelf zoon van een aannemer. “In het licht van het energetisch renoveren waaraan Nederland werkt een aardig voorbeeld. Is het allemaal wel zo slim wat we momenteel doen?”
In heel Nederland staan 7,5 miljoen woningen, waarvan 80 procent na de oorlog gebouwd. Die gaan volgens deskundigen gemiddeld meer dan 120 jaar mee en zullen meerdere renovaties ondergaan. Op dit moment worden op grote schaal woningen energetisch verbeterd of voorzien van een tweede schil. Prima voor het terugbrengen van het energieverbruik, maar een dragend gevelelement dat nu wordt toegevoegd maakt latere uitbreidingen onmogelijk. Seriematige renovaties hebben niet altijd oog voor de individuele bewoner.
Afbeeldingen door BouwhulpGroep
Zijn er geen slimmere manieren van bouwen en renoveren, vroeg Brinksma zich daarom af? Ja, die zijn er. Diverse bouwconcepten uit het verleden wijzen de weg. Al begin jaren zestig bedacht hoogleraar John Habraken dat in de ideale woning de drager en de inbouw gescheiden zijn. Dat maakt inbouwaanpassingen mogelijk terwijl de drager onveranderd blijft. Zijn Stichting Architecten Research (SAR) kreeg navolging in de Stichting Open Bouwen (SOB), Industrieel, Flexibel en Demontabel (IFD) Bouwen, Slimbouwen, Conceptueel Bouwen en Legolisering. Gemeenschappelijke noemer is dat het demontabele concepten betreft, latere wijzigingen en renovaties zijn eenvoudig.
Op basis van literatuuronderzoek formuleerde Brinksma zijn definitie voor toekomstbestendig renoveren als: ‘het zodanig renoveren dat de geboden oplossingen aanpassingen in de toekomst niet belemmeren en bij voorkeur de mogelijkheid daartoe bevorderen.’ Aan de hand van zijn literatuuronderzoek stelde hij een lijst op met dertien vragen. Die gaan onder meer in op de vraag of verbindingen flexibel zijn, of series van één mogelijk zijn en of bewoners invloed hebben op de gekozen methode. Ook wordt gekeken of de technische levensduur van elementen op elkaar is afgestemd en of de renovaties kunnen inspelen op de klimatologische veranderingen..
Lichtpunten zijn er zeker in de huidige bouwpraktijk, constateert Brinksma aan de hand van zijn vragenlijst. Een prefab badkamer die zich in één dag laat plaatsen (Mitros), is een oplossing die toekomstige wijzigingen eenvoudig maakt. Hetzelfde geldt voor het flexibele gevel-dakrenovatieconcept van BJW Duurzaam en Plus Renoveren van VolkerWessels, waarin ook de installatietechniek toekomstbestendig is.
Toch gaat het overgrote deel van de naar schatting 1600 bedrijven in de renovatiebranche nog op de ‘ouderwetse manier’ te werken: door plakken en metselen. Dat is achterhaald in een tijd van circulair produceren en bouwen. Ideaal zou zijn als een nieuw toegevoegd element aan het einde van zijn levenscyclus in zijn geheel retour naar de producent kan. Kan nieuwe regelgeving daar misschien iets aan veranderen? Brinksma: “Ik denk het wel. In Duitsland geldt een keuken in de regelgeving als roerend goed, dat je kunt leasen. Dat spoort producenten aan iets goeds te leveren. De renovatie van de toekomst heeft volop voorzieningen om op te vangen wat nu nog niet voorzien is.”
Gepubliceerd: november 2017
Meer informatie
- Proefschrift 'Toekomstbestendig renoveren'