Rationeel plannen en uitvoeren van herstructureringen in Vogelaarwijken klinkt als een logische strategie, maar deze werkt niet. De praktijk is daarvoor te weerbarstig, constateert promovendus Arne van Overmeeren (Real Estate & Housing). Hij pleit voor een flexibele aanpak op maat en in overleg.
In zijn promotieonderzoek bekeek Van Overmeeren de veranderingen in het voorraadbeleid van woningcorporaties. Pakweg twintig jaar geleden was dat puur gericht op woningen bouwen of renoveren, maar gaandeweg verschoof het naar brede, gebiedsgerichte ingrepen. Daarvoor moesten corporaties de bakens verzetten: ze moesten samenwerking zoeken met partijen in de wijken en hun aanpak verbreden naar sociale en economische activiteiten. Inzoomen op Vogelaarwijken was wat hem betreft logisch. “Daar zie je gebiedsgericht voorraadbeleid echt in beeld.”
Van Overmeeren deed literatuuronderzoek en een pilot-onderzoek in Schiedam (Woonplus). Op basis daarvan formuleerde hij een vijftal methoden om het voorraadbeleid te beschrijven: rationele planning, incrementele planning, politieke planning, collaboratieve planning en maatschappelijke planning. De geformuleerde methoden toetste hij in een enquête en casestudies bij Com•wonen en de Alliantie.
Zijn conclusie: voorraadbeleid is het resultaat van een mix van planningsbenaderingen en -elementen. “Rationele planning alleen werkt niet. Het is goed als uitgangspunt, om je positie duidelijk te maken”, zegt Van Overmeeren. “Maar experts kunnen niet vanaf de tekentafel de toekomst van een complexe Vogelaarwijk bepalen. Daarvoor spelen teveel belangen.”
In de Rotterdamse casestudie (Com•wonen) werd de planningsbenadering beïnvloed door krakers, in de Amsterdamse (de Alliantie) doordat de individuele benadering per bewoner leidde tot protest. Daarmee was een overlegmodel geboren.
Zowel in Vogelaarwijk Nieuwland (Schiedam) als in de Indische Buurt (Amsterdam) en in het Oude Noorden (Rotterdam) zag hij uiteindelijk alle vijf onderzochte planningsbenaderingen voorbij komen. Aan het ‘rationele’ uitgangspunt – het voorraadbeheerplan – werd al gauw geknabbeld doordat toevoeging van collaboratieve elementen onvermijdelijk was. Maatschappelijke en andere organisaties gingen meepraten. Incrementele elementen (stap-voor-stap aanpassingen) bleken vervolgens onvermijdelijk. En daarin eiste de politiek ook een rol op.
Kortom, een corporatie die klinkende resultaten wil boeken moet zich bekwamen in meerdere benaderingen en moet die afstemmen op de eigen organisatie, maar ook de omgeving.