Bachelorvernieuwing Bouwkunde: klaar voor de bouwopgaven van nu en de toekomst
De bachelor Bouwkunde wordt vernieuwd! In het programma komt meer lucht en ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. Ook krijgt het onderwijs een update. De invoering van de vernieuwde bachelor is gepland voor september 2024. Directeur Onderwijs MaartenJan Hoekstra, Bachelorcoördinator Leo van den Burg en Hoofd Onderwijs en Studentenzaken Mieke Topsom vertellen waarom de vernieuwing nodig is, wat er verandert en waarom studenten en docenten hier de vruchten van plukken.
Een beter studeerbare, doceerbare en actuelere bachelor. Dat is het doel van de bachelorvernieuwing van Bouwkunde, vertelt Hoekstra. “We willen studenten zo goed mogelijk voorbereiden op de maatschappelijke uitdagingen waarvoor we staan, zoals klimaatverandering en de woningbouwopgave. Maar wel op een haalbare en werkbare manier. Daar hebben zowel de studenten als docenten profijt van.”
Het werkveld van nu vraagt om andere kennis en vaardigheden
Noodzaak van bachelorvernieuwing
Hoekstra legt uit waarom de vernieuwing noodzakelijk is. “De laatste vernieuwing dateert alweer van tien jaar geleden. In die tijd zijn er veel dingen veranderd, zowel binnen de academische wereld als in het werkveld. Daarom hebben we de opleiding kritisch tegen het licht gehouden en gekeken welke zaken we kunnen verbeteren.”
Tegelijkertijd wordt de opleiding niet radicaal overhoop gegooid, vult Van den Burg aan. “De huidige bacheloropleiding is bij de meest recente onderwijsvisitatie in 2018 als goed beoordeeld en wordt ook hoog gewaardeerd door studenten. Aan de uitgangspunten van de bachelor gaan we dan ook niet tornen. Maar op een aantal punten moeten we een verbeterslag maken.”
Meer lucht in het onderwijsprogramma
Uit een analyse van het huidige programma kwam een viertal verbeterpunten naar voren. Het eerste is meer lucht in het programma, zegt Hoekstra. “Door de jaren heen zijn de modules steeds voller geworden. Veel vakken hebben – met goede bedoelingen – allerlei dingen toegevoegd, zoals extra lesstof, opdrachten of responsiecolleges. Hierdoor is de werkdruk voor studenten enorm toegenomen.”
Volgens Van den Burg kan op verschillende manieren meer ruimte worden gecreëerd. “De hoeveelheid lesstof kan per vak wat worden afgeslankt. Maar ook tussen vakken kunnen we meer lucht scheppen. We introduceren bijvoorbeeld een persoonlijke ontwikkelingsweek. In die week – die tweemaal per jaar zal plaatsvinden – komt het onderwijs echt even tot stilstand.”
Dit geeft ook docenten ademruimte, vult Topsom aan. “Soms moet een docent in één week tijd tentamens nakijken, het volgende vak voorbereiden en zelfs alweer beginnen met lesgeven. Dat is een enorme uitdaging en ook niet wenselijk. Meer voorbereidingstijd voor docenten komt de kwaliteit van het onderwijs ten goede.”
Meer aandacht voor reflectie en keuzevrijheid
Het tweede verbeterpunt is de academische houding. Hoekstra: “Uit de onderwijsvisitatie kwam het advies naar voren om academische vaardigheden en een academische houding binnen alle leerlijnen te versterken. Daarom gaan we persoonlijke vaardigheden als kritisch denken en reflecteren beter en breder in het curriculum integreren.”
Er komt meer ruimte voor persoonlijke ontwikkeling van studenten
Het betekent ook dat studenten meer hun eigen weg kunnen bepalen binnen de opleiding, zegt Van den Burg. “Er komt meer keuzevrijheid in de opleiding, met name in het derde jaar. Ook die persoonlijke ontwikkelingsweek is hiervoor belangrijk. Een student krijgt dan de tijd om goed na te denken. Wat wil ik met deze studie? Zit ik nog wel op de juiste plek? Hoe kan ik de opleiding meer naar m’n hand zetten?”
Actualisering van inhoud en vorm van onderwijs
Het derde en vierde type vernieuwing schaart Hoekstra onder ‘actualisering’. “Enerzijds gaat dat over de inhoud van het onderwijs. De ruimtelijke uitdagingen en bouwkundige vraagstukken van nu zijn anders dan die van tien jaar geleden. Onderwerpen als circulariteit en de energietransitie stonden toen nog in de kinderschoenen of hadden nauwelijks relatie met de gebouwde omgeving.”
Volgens Hoekstra moeten deze en andere maatschappelijke thema’s een vaste plek krijgen in het onderwijs. Dat geldt ook voor de technische vaardigheden, vult Van den Burg aan. “Technologie heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Denk aan AI en Virtual Reality. Veel architectenbureaus verwachten dat een afgestudeerde hiermee uit de voeten kan. Daar willen wij onze studenten op voorbereiden.”
Als het gaat om de vorm van het onderwijs wordt de didactiek meer eigentijds gemaakt, zegt Topsom. “Daarbij gaat het onder meer over manieren van lesgeven en toetsen. Op de universiteit wordt steeds meer gewerkt met online en blended onderwijs. We zoeken op dit vlak naar passende werkvormen om in de opleiding te gebruiken.”
Betrokkenheid studenten en docenten
Bij de vernieuwing is het betrekken van studenten en docenten essentieel, zegt Hoekstra. “Voor hen is de vernieuwing immers bedoeld. We hebben regelmatig overleg met de Opleidingscommissie, studievereniging Stylos en de Facultaire Studentenraad. Ook zijn vertegenwoordigers van de studenten lid van de stuurgroep bachelorvernieuwing. Op meerdere niveaus laten we studenten dus meesturen met het vernieuwingsschip.”
Datzelfde geldt voor docenten, zegt van den Burg. “Vorig jaar juni hebben we als startschot een onderwijsmiddag voor docenten georganiseerd. Belangrijk was dat iedereen zich in de vier genoemde punten herkende en zich erachter schaarde. Dat was het geval. Van daaruit zijn we verder gaan bouwen. Later volgden nog verschillende bijeenkomsten waar medewerkers input konden geven.”
Bij het verbinden van de leerstof met de praktijk spelen de praktijkdocenten een belangrijke rol, zegt Topsom. “Veel docenten en modulecoördinatoren zijn behalve op de universiteit ook in het werkveld actief. We hebben bijvoorbeeld architecten die een of twee dagen lesgeven. Zij weten wat er vandaag de dag in het veld gevraagd wordt en hebben tegelijkertijd binding met de faculteit.”
Eerste fase: vernieuwing van leerlijnen
Momenteel werken vijf ‘leerlijnteams’ van docenten, studenten en modulecoördinatoren aan de uitwerking van de leerlijnen. Van den Burg: “We hebben deze teams in januari gevraagd om per module de leerlijnen uit te werken op basis van de vier doelen die we hebben bepaald. Belangrijk is dat het principe van een brede bacheloropleiding met geïntegreerde modules overeind blijft.”
Hoewel de leerlijnen inhoudelijk worden geüpdatet, blijft hun naam hetzelfde, zegt Hoekstra. “We voegen alleen de leerlijnen Overdracht en vorm (OV) en Academische vaardigheden (AC) samen tot de nieuwe leerlijn Wetenschap en vaardigheden (WV). Zo kunnen we meer aandacht besteden aan het wetenschappelijke karakter van Bouwkunde en deze kennis verbinden aan digitale, persoonlijke en sociale vaardigheden.”
Vervolg van traject bachelorvernieuwing
Aan het begin van de zomer moeten de schetsen met de inhoud van de leerlijnen klaar zijn. Van den Burg: “We hebben dan per leerlijn een eerste overzicht van hoe die eruit gaat zien. De teams gaan dat vervolgens verder finetunen, ter voorbereiding op het curriculumbesluit van februari.”
In de derde en laatste fase, begin 2024, krijgt de vernieuwing definitief handen en voeten, besluit Hoekstra. “Dan gaat het om de invulling van de roosters, het regelen van docenten en het maken van de modulehandleidingen. Als alles volgens planning verloopt, kunnen we in september 2024 met de vernieuwde bachelor starten.”
Belangrijk voor studenten en medewerkers
Om studenten en medewerkers zo goed mogelijk te informeren over de voortgang van het traject is er een pagina ingericht op de BK studentenportal en intranet.
- Studenten kijk op de BK studentenportal
- Medewerkers kijk op intranet