TU Delft ontwikkelt model voor beter inzicht in verwondingen baby’s door gewelddadig schudden
Het hevig door elkaar schudden van een baby kan leiden tot hoofd- en nekletsel, blindheid en is in sommige gevallen zelfs fataal. Onderzoekers van de TU Delft, faculteit Mechanical Engineering, gebruiken een pop en computermodellen om in kaart te brengen welke versnellingen er op het hoofd werken tijden het schudden. Ze willen het risico op letsel nauwkeuriger inschatten. Wat uiteindelijk kan leiden tot meer duidelijkheid in rechtszaken rondom dit thema.
Een 1-jarig kind zo hard door elkaar schudden als je kunt. Daar komt de nieuwe reeks experimenten van onderzoekers Arjo Loeve en Kim Hutchinson op neer. Uiteraard wordt hier geen echt kind voor gebruikt, maar een pop die in afmetingen en gewicht lijkt op een gemiddeld kind van 1 jaar. Afgelopen weken hebben de onderzoekers 40 proefpersonen over de vloer gehad die, zowel staand als zittend, de pop zo hard mogelijk hebben geschud.
Bewegingen in kaart brengen
“Deze data zijn ontzettend belangrijk”, vertelt Arjo Loeve, universitair docent bij de afdeling Biomechanical Engineering. Wereldwijd zijn er nog maar weinig studies die op een correcte wijze de kinematica (verplaatsingen, snelheden en versnellingen) bij het schudden hebben gemeten. Loeve gaat daarom anders te werk: “Wij gebruiken een speciale pop waar op het hoofd en aan de rug balletjes bevestigd zijn. Deze weerkaatsen het infrarode licht dat door camera’s in de onderzoeksruimte wordt uitgezonden.” Op deze manier kunnen de onderzoekers nauwkeurig de bewegingen van het lichaam en het hoofd van de pop tijdens het schudden in kaart brengen. Tegelijkertijd meten sensoren verstopt in de pop de versnellingen die optreden door het schudden. "Deze gegevens, in combinatie met materiaaleigenschappen van de hersenen en nek van het kind, kunnen dan worden gebruikt om in te schatten hoe waarschijnlijk het is dat een bepaald scenario tot de verwondingen van het kind hebben geleid”, zegt PhD-student Kim Hutchinson.
Een onderschat probleem
Ernstig hoofdletsel door schudden, vaak ook shakenbabysyndroom genoemd, is een vorm van kindermishandeling die lastig is vast te stellen. “Dat komt onder andere omdat de klachten die door het schudden veroorzaakt worden, zoals braken, en bloedingen in hersenen of ogen, ook passen bij andere oorzaken”, vertelt forensisch radioloog bij Amsterdam UMC, Rick van Rijn, die ook aanwezig was tijdens het onderzoek. Daarnaast is het aantonen van causaliteit een uitdaging. “Het is heel lastig om vast te stellen dat die klachten echt door het schudden komen en niet door iets anders”, vult Hutchinson aan.
Het is dus ook onbekend hoe vaak dit precies voorkomt. “Maar er wordt geschat dat 1 kind per week overlijdt aan de gevolgen van gewelddadig schudden”, zegt Van Rijn. En van de baby’s die het overleven, krijgt een deel op de lange termijn last van bijvoorbeeld gedragsproblemen en een ontwikkelingsachterstand. “Er is dus echt behoefte aan een goed model en betrouwbare data op dit onderwerp.”
Tegen de consensus in
In 2023 heeft Loeves team eenzelfde reeks experimenten gepubliceerd met een pop die overeenkomt met een baby van 6 weken. De resultaten, gepubliceerd in Nature Scientific Reports, lieten zien dat hun aanpak een veel realistischere nabootsing geeft van het schudden dan bestaande methoden. Dat veroorzaakte enige commotie in het onderzoeksveld. “Want volgens ons onderzoek zouden de huidige risicobeoordelingen en de letseldrempel, die beide vaak gebruikt worden in rechtszaken, opnieuw bekeken moeten worden”, zegt Loeve.
Duidelijkheid in de rechtszaal
Ondanks dat vaak lastig te bewijzen is of verwondingen door schudden of door iets anders zijn veroorzaakt, zijn er specifieke verwondingen of combinaties hiervan die alarmbellen doen afgaan. “Als artsen of medewerkers van het consultatiebureau dit merken, dan wordt er, als het goed is, een hele procedure in gang gezet. In sommige gevallen leidt dit tot een rechtszaak.”
Binnenkort starten Loeve en Hutchinson een nieuwe reeks experimenten waarin ze dezelfde metingen bij niet-gewelddadige situaties gaan uitvoeren. “Zoals tijdens het vallen en spelen. Op deze manier kunnen we een betere vergelijking maken tussen verschillende scenario’s, om uiteindelijk met meer zekerheid de oorzaak van letsel bij heel jonge kindjes vast te kunnen stellen”, zegt Loeve.