Koninklijke onderscheiding voor vier Delftse hoogleraren
Marileen Dogterom, hoogleraar Bionanowetenschappen bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) en president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, nam in de gemeente Woerden de onderscheiding Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw in ontvangst.
Marileen Dogterom is een internationaal gelauwerd onderzoeker in de biomoleculaire en cellulaire fysica. Dogterom leidt het Nederlandse Consortium BaSyC (Building a Synthetic Cell) en is een van de initiatiefnemers van het European Synthetic Cell Initiative, waarbinnen onderzoekers proberen de processen van het leven te begrijpen door een kunstmatige cel te bouwen.
Haar onderzoek richt zich op het cytoskelet: het stelsel van microbuisjes dat levende cellen hun vorm en stevigheid geeft, maar dat ook een belangrijke rol speelt tijdens de celdeling. In baanbrekende experimenten wist Dogterom eind vorige eeuw als eerste de duw en trekkrachten te meten die deze microbuisjes uitoefenen. Ze is een van de pioniers die ervoor hebben gezorgd dat het Nederlandse onderzoek op het gebied de biofysica, de bionanoscience en de synthetische biologie wereldwijd vermaard is.
De exceptionele kwaliteit van haar onderzoek wordt onder meer onderstreept door de toekenning in 2013 van een ERC Synergy Grant, één van de grootste Europese onderzoekssubsidies, in 2013 en de Spinozapremie, de hoogste onderscheiding in de Nederlandse wetenschap, in 2018. Marileen Dogterom is naast een excellente wetenschapper ook een inspirerende leidinggevende. Van januari 2014 tot januari 2021 was zij afdelingshoofd van de afdeling Bionanoscience, die in die periode uitgroeide van een kleine, jonge afdeling naar een volwassen, toonaangevende afdeling voor studenten en wetenschappers. Sinds 1 juni 2022 is zij president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
Herman Russchenberg, hoogleraar Geoscience and Remote Sensing bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) en TU Delft Pro Vice Rector for Climate Action, werd in de gemeente Leiden benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Herman Russchenberg richt zich in zijn onderzoek op het observeren van wolken, neerslag, turbulentie en aerosolen in de atmosfeer met behulp van remote sensing apparatuur zoals radar en LIDAR. Russchenberg was zich al vroeg bewust van het belang van observaties van de atmosfeer voor het klimaatonderzoek. Hij was de drijvende kracht achter het CESAR-observatorium in Cabauw, een samenwerkingsverband van Nederlandse universiteiten en instituten dat onder zijn leiding uitgroeide tot één van de meest complete en geavanceerde atmosferische meetstations ter wereld.
Hij was tevens die initiator van het Ruisdael Observatorium, een nationaal meetinfrastructuurproject met als doel de atmosfeer boven Nederland te meten en modelleren met een nauwkeurigheid van 100 meter. Hij was ook nauw betrokken bij de totstandkoming van ACTRIS, het Europese meetnetwerk voor sporengassen, aerosolen en wolken.
Russchenberg heeft het thema klimaat ook op de kaart gezet binnen TU Delft. In 2020 nam hij het initiatief om alle wetenschappers die zich bezighouden met dit onderwerp samen te brengen in het universiteitsbrede Climate Action Programme. Onder dit programma valt niet alleen het onderzoek en onderwijs naar klimaat en klimaatoplossingen, maar ook de verduurzaming van de eigen TU Delft Campus. Russchenberg is bovendien een begenadigd spreker die het publieke debat niet schuwt. Hij is een wetenschapper die niet alleen de grenzen van onze kennis opzoekt en verlegt, maar deze inzichten en de relevantie ervan ook actief deelt met de maatschappij.
Jilt Sietsma, hoogleraar Materials Science and Engineering aan de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE) werd in de gemeente Rijswijk benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
In zijn onderzoek richt Sietsma zich op het begrijpen van de structuur en de eigenschappen van metalen. Hij onderzoekt de evolutie van de microstructuur van metalen als functie van tijd, temperatuur en deformatie met een experimentele en theoretische benadering. Daarbij weet hij nieuwsgierigsheidgedreven onderzoek naadloos te verbinden met maatschappelijke en industriële behoeftes.
Dat levert niet alleen veel nieuwe materiaalkundige inzichten en wetenschappelijke publicaties op, maar ook belangrijke innovaties van industriële productieprocessen. Sietsma is een verbinder, die bruggen weet te slaan tussen onderwijs, onderzoek, industrie, wetenschap en maatschappij. Als docent in hart en nieren betrekt hij zijn studenten bij zijn onderzoeksvragen en stelt ze in staat om samen met hen een wezenlijke bijdrage aan de materiaalkunde te leveren.
Zijn didactische kwaliteiten worden zeer gewaardeerd door studenten, die hem roemen om zijn bereikbaarheid, enthousiasme en zijn persoonlijke betrokkenheid. De huidige generatie materiaalkundigen staat voor de uitdaging om de vergroening en verduurzaming van materialen te versnellen. Velen van hen zijn hiertoe opgeleid en toegerust door Sietsma. Zijn grote maatschappelijke betrokkenheid komt niet alleen tot uiting in zijn onderzoek en onderwijs, maar ook in zijn nevenactiviteiten. Zo zette hij zich twintig jaar lang als bestuurslid in voor de Stichting Oranjehotel in Den Haag. In die periode is het voormalig cellencomplex uitgegroeid tot het Nationaal Monument Oranjehotel en geopend voor het publiek.
Peter Vink, hoogleraar Environmental Ergonomics aan de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO) werd in de gemeente Rijnsburg benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Peter Vink richt zich in zijn onderzoek op de ontwikkeling van nieuwe producten en omgevingen met een bewezen effect op comfort, prestaties en gezondheid. Dat doet hij al tientallen jaren met veel succes. Hij schreef honderden wetenschappelijke artikelen over het onderwerp, en ook een aantal boeken, zoals in 2016 “Vehicle seat comfort and design”. Vink zit in de redactie van verschillende wetenschappelijke tijdschriften, waaronder “Applied Ergonomics and Work”. Momenteel is hij onder meer betrokken bij het ontwerpen en testen van auto-interieurs in projecten met BMW en het testen van vliegtuigstoelen. Hij coördineerde ook het Horizon2020-project ComfDemo en leidde het interieurdesign van het Flying V -project.
Vink is sinds 2013 hoogleraar bij TU Delft. Na zijn studie Human Movement Sciences aan de Vrije Universiteit promoveerde hij aan de Medische faculteit in Leiden in de biomechanica. Vanaf 1991 was hij werkzaam bij TNO als hoofd van de afdeling “Interior Design”.
Hij is een zeer geliefd docent, die al meer dan twintig promovendi en meer dan 50 masterstudenten naar de eindstreep begeleidde. Bij het grote publiek is hij bekend als expert in ontwerp gerelateerd aan zitcomfort in tv-programma’s. In 2011 ontving hij de prestigieuze “Hal W. Hendrick Distinguished International Colleague Award” op het gebied van ergonomie.