Studie laat zien dat indirecte economische schade van zeespiegelstijging hoger is dan verwacht
Nieuw onderzoek laat zien dat geschatte indirecte economische schade van zeespiegelstijging door klimaatverandering veel hoger zijn dan eerdere studies doen verwachten. Een onderzoeksteam bestaande uit vier TU Delft wetenschappers, het PBL en het Europese Instituut voor Economie en Omgeving in Italië keek naar de impact op 271 Europese regio’s tot het jaar 2100. Het laat de verschillen in impact zien tussen de regio’s, en roept beleidsmakers op om verschillende adaptatiemaatregelen te nemen om toekomstige kostbare verplaatsingsmaatregelen te voorkomen. Hun bevindingen zijn gepubliceerd in Nature Scientific Reports.
"Ondanks dat het merendeel van de wereldbevolking en industrie zich wereldwijd aan de kusten concentreert, worden economische beoordelingen van klimaatschade meestal gedaan voor hele continenten of naties. Daarbij wordt impliciet aangenomen dat de ruimtelijke verdeling van deze activiteiten gelijk is", zeggen onderzoekers Ignasi Cortés Arbués en Tatiana Filatova. Theodoros Chatzivasileiadis, die de schakel vormt tussen het PBL-team en het Delft Climate Action Programme, voegt eraan toe: 'Dit is een van de redenen waarom de schade door klimaatgeïnduceerde zeespiegelstijging op Europees niveau in eerdere studies onrealistisch laag is geweest - slechts 0,5% verlies van het BBP voor extreme zeespiegelstijging in Europa tegen het jaar 2100, vergeleken met onze schatting van 1,3% BBP-verlies. Dit is kritiek voor de wetenschappelijke literatuur en het zorgt voor misleiding van beleidsmakers.'
Nieuwe aanpak geeft beter inzicht in indirecte effecten
Cortés Arbués legt uit dat het belangrijkste resultaat van het onderzoek het significante en ongelijke bereik van geschatte BBP-verliezen langs de Europese kustlijn is. 'Alleen al in Italië hebben we ontdekt dat er regio's zijn die bijna 21% van hun BBP zouden kunnen verliezen als gevolg van de zeespiegelstijging tegen het jaar 2100, terwijl andere regio's ongeveer 2,3% zouden kunnen winnen. Een belangrijke nieuw element in onze methodologie is het gebruik van sector-specifieke directe schade, waarmee we de algehele schade aan de economie van een regio nauwkeuriger kunnen aantonen.' Eerdere studies hadden deze directe schade verdeeld volgens het relatieve belang van een sector in een economie, terwijl deze nieuwe aanpak historische overstromingsgegevens gebruikt die de ruimtelijke verdeling van schade beter vastleggen. Zo schatte het team directe en indirecte schade in op een gedetailleerde manier. 'Dit helpt beleidsmakers niet alleen bij het identificeren van kwetsbare regio's, maar ook van kwetsbare sectoren binnen die regio', verduidelijkt onderzoeker Servaas Storm.
Chatzivasileiadis: 'Wanneer bijvoorbeeld een fabriek overstroomt, zijn de producten die het produceert niet langer beschikbaar om te consumeren. Dit is al erg genoeg als het product klaar is, maar als het een tussenproduct is (bijvoorbeeld een microchip voor een telefoon), kan het ernstige verstoringen veroorzaken in een toeleveringsketen. Daarom is het belangrijk om indirecte effecten mee te nemen bij het bepalen van klimaatschade. Door meer inzicht te krijgen in hoe deze schade zich zal ontwikkelen, kunnen we beter en meer gedetailleerd aanpassingsbeleid opstellen dat de economische veerkracht tegen klimaatverandering zal vergroten.'
Minimaliseren van ingrijpende impact
Filatova: 'Onze bevindingen vormen een eerste stap voor beleidsmakers om aanpassingsmiddelen toe te wijzen aan de juiste regio's om ingrijpende gevolgen te minimaliseren. Bovendien introduceert het opnemen van sectorspecifieke verliesramingen een extra dimensie voor plannen voor aanpassing, waarbij een vooruitziende aanpassing aan de zeespiegel de huidige investeringen in verschillende industrieën op een 'klimaatbewuste' manier zou kunnen stroomlijnen, waardoor kostbare verplaatsingsstrategieën in de toekomst worden voorkomen.'