Een algemeen ‘moreel kompas’ is geen goede gedragsvoorspeller
Dierenliefhebbers die vlees eten, zorgzame burgers die zich niet aan de Covid-19 regels houden en groothartige mensen die geen vrijwilligerswerk doen. Waar ligt het aan? TBM wetenschappers Tom van den Berg, Maarten Kroesen en Caspar Chorus (faculteit IO) deden onderzoek naar de invloed van algemene morele waarden van individuen op hun gedrag. Ze laten zien dat context zo relevant is dat iemands algemene morele overtuigingen geen goede voorspellers zijn van hun gedrag. Ze publiceerden erover in Frontiers in Psychology.
Binnen de morele psychologie worden theorieën gebruikt, zoals de Moral Foundation Theory (MFT), om aan de hand van algemene morele waarden te voorspellen welk gedrag mensen gaan vertonen. ‘Binnen deze methodiek geven mensen een score aan welke waarden zij belangrijk vinden, zoals zorgzaamheid, loyaliteit, rechtvaardigheid. Het is een populaire manier om moraliteit te meten in verschillende wetenschapsvelden’, aldus Van den Berg. Binnen de psychologie is al langer discussie gaande of deze manier van meten met algemene schalen wel een goed beeld geeft. Ook Van den Berg, opgeleid als criminoloog en filosoof, had twijfels of dit wel de juiste methode is om moraliteit te meten. Want wat zegt een algemene morele waarde nu echt over gedrag in de praktijk? Hij besloot er samen met collega wetenschappers onderzoek naar te doen.
Ze verkenden de relatie tussen algemene morele waarden en gedrag in het dagelijks leven door middel van een conceptuele analyse en een empirische studie. Het onderzoek laat zien dat de invloed van een algemeen onderschreven morele waarde op moreel gedrag sterk contextafhankelijk is.
Moraliteit en Covid gedrag
Zo deed Van den Berg onder andere empirisch onderzoek met MFT naar Covid gedrag, zoals persoonlijke hygiëne, afstand houden van elkaar en niet langsgaan bij kwetsbare mensen. De respondenten werd bijvoorbeeld gevraagd in hoeverre zij hun handen vaak wasten en papieren doekjes gebruikten om hun handen af te drogen. Daarnaast werd gevraagd naar hun waarden. Hoe belangrijk vinden zij rechtvaardigheid, het volgen van een autoriteit, loyaal zijn aan een groep? Deze morele waarden werden gelinkt aan dit gedrag. Over het geheel waren de gevonden effecten extreem laag (vrijwel allemaal onder 0.1) en het merendeel niet significant. Waarbij een uitslag van 0.1 betekent dat de morele waarde maar voor 1 procent de variatie in gedrag kan verklaren. Je kunt dan verkeerde conclusies trekken en denken dat moraliteit geen rol speelt bij Covid gedrag. Probleem is alleen dat de rol van moraliteit binnen deze context en de specifieke invloed die het heeft op gedrag op deze wijze niet goed is gemeten.
Moreel beslismodel
Om dit duidelijk te maken heeft Van den Berg het moreel beslismodel van Rest toegepast in zijn onderzoek. Voordat moraliteit invloed heeft op gedrag worden vier fases doorlopen. Ten eerste moet men zich bewust zijn van de morele relevantie van een beslissing, actie en implicaties daarvan. In de tweede fase maakt men een moreel oordeel door te beslissen wat de ‘juiste’ handelwijzen zijn en welke de ‘verkeerde’. Daarna beslissen ze welke actie ze willen ondernemen (morele intentie). Pas na deze beslissing volgt de vierde fase: de intentie omzetten in gedrag. Van den Berg: ‘Bij elk van deze fases speelt de context een rol in welke morele waarde belangrijk wordt. Vind je in elke context bijvoorbeeld rechtvaardigheid de belangrijkste waarde? Waarschijnlijk verschilt dit per situatie. En wat is de sociale norm? Zijn je vrienden erbij dan reageer je misschien ook anders en in de vierde fase speelt ook of je de middelen hebt om je gedrag aan te passen. Dat zie je nu ook terug in de energiecrisis: Je hebt de intentie om energie te besparen, maar geen geld om besparende maatregelen te nemen. De morele waarde is er dan wel, maar komt niet tot uiting in gedrag door de context.’
Oproep voor dynamischer onderzoek in morele psychologie
Morele besluitvorming is afhankelijk van de context. Dit betekent dat de metingen om de relatie tussen moraliteit en gedrag te berekenen vaak beperkt zijn als de context niet wordt meegenomen. Het feit dat correlaties vaak laag en niet significant zijn met theorieën als MFT betekent niet dat moraliteit geen rol speelt bij het gedrag. ‘Dat is te kort door de bocht. Het risico bestaat dan dat je verkeerde conclusies trekt omdat deze theorie op zichzelf hierin onvoldoende inzicht geeft. Wij pleiten er dan ook voor om naast dit soort kwantitatieve theorieën ook kwalitatief onderzoek te doen dat de sociale context meeneemt en de specifieke rol van moraliteit met betrekking tot gedrag beter bloot legt. Met de oude manier van werken met algemene morele waarden ga je hieraan voorbij en kan je gedrag dan ook minder goed voorspellen.’ Voor beleidsmakers betekent dit dat wanneer je gedrag wil sturen doormiddel van een moreel appel dit alleen werkt wanneer je mensen via specifieke morele overwegingen aanspreekt ipv een algemene oproep tot meer normen en waarden of meer ‘respect’.