Nationaal Groeifonds financiert Cellulaire Agricultuur
Het Nationaal Groeifonds van het kabinet kent een voorwaardelijke financiering van 60 miljoen euro toe aan het Cellulaire Agricultuur consortium, dat als doel heeft om eiwitrijk voedsel uit gecultiveerde cellen te produceren en meer op de kaart te zetten. De TU Delft is een van de grondleggers van het consortium, met onderzoeker Marcel Ottens als trekker van de onderzoekswerklijn. De TU Delft vormt samen met de bedrijven PlanetBio, DSM, Meatable, CE Delft en anderen een Delftse hub voor dit nieuwe werkveld.
Cellulaire agricultuur is een relatief nieuwe en veelbelovende manier om eiwitrijk voedsel te produceren, zoals gecultiveerd vlees en zuivel. “TU Delft heeft met de afdeling Biotechnologie veel ambitie en expertise in onderzoek naar voedselproductie met behulp van cellen”, legt Marcel Ottens uit. “We werken daarvoor ook veel samen met bedrijven.” Naast trekker van het onderzoek is Ottens lid van de stuurgroep van het consortium en bestuurslid van de stichting Cellulaire Agricultuur Nederland (CAN), die als doel heeft om het Groeiplan voor Cellulaire Agricultuur uit te voeren en daarmee cellulaire agricultuur te ondersteunen.
Voedsel gemaakt door cellen
Met behulp van cellen zo efficiënt en duurzaam mogelijk voedselproducten maken vereist een stevige inbreng van de bioprocestechnologie, een gebied waarop TU Delft een sterke reputatie heeft. Ottens: “De expertise van onze bioprocestechnologen sluit perfect aan op het Cellulaire Agricultuur initiatief dat wij als consortium binnen het Nationaal Groeifonds hebben opgezet.”
“Zoals bij alle nieuwe productietechnieken, liggen er naast grote kansen ook spannende technologische uitdagingen, die we vanuit TU Delft graag en met overtuiging aangaan,” vertelt Ottens. “We willen het netwerk uitbreiden van technologen en wetenschappers in dit onderzoeksveld. De investeringen van het Nationaal Groeifonds in onderwijs en onderzoek maken het voor de TU Delft mogelijk om, met andere Nederlandse universiteiten, een internationaal academisch zwaartepunt op het gebied van cellulaire agricultuur te vormen.”