De technische traditie van land maken
Landschapsarchitectuur is méér dan het ontwerpen van parken en pleinen. Het is een ingenieurstraditie, betoogt Adriaan Geuze, landschapsarchitect en oprichter van West 8. Als nieuwe hoogleraar Landschapsarchitectuur bij de faculteit Bouwkunde aan de TU Delft ziet hij kansen om landschapsarchitectuur in te zetten in een cross-over met de andere Delftse domeinen. Zo kunnen we werken aan complexe en dringende langetermijnopgaves zoals klimaatadaptatie, woningbouw, de energietransitie en de herijking van de landbouw.
De uitdagingen waar Nederland voor staat zijn groot en complex. Zo worstelen we met de energietransitie en het woningtekort. Maar willen we wel het hele land vol zetten met zonnecellen en windmolens, ten koste van vruchtbare landbouwgrond en het mooie uitzicht? En waar moeten die nieuwe woningen worden bijgebouwd – in bestaande steden of op nieuwe locaties met nieuwe infrastructuur? “Dit soort weerbarstige vragen zijn niet zomaar te beantwoorden, zonder er systemisch naar te kijken,” vertelt Geuze. “Je ziet al snel dat het handelen in Nederland wordt gedomineerd door procedures en kortetermijnplannen. Besluitvorming, organisaties, budgetten en planningen zijn steeds gebaseerd op modeldenken, maar die modellen komen niet overeen met de werkelijkheid. Dat geldt voor dossiers zoals de Covid-19 pandemie, nationale infrastructurele en ruimtelijke vraagstukken en alle IT-uitdagingen. De TU Delft is de uitgelezen plaats om aan dit soort vraagstukken te werken. Niet vanuit procedures, maar juist vanuit de ingenieurstraditie gebaseerd op kennis en feiten, met interessante, haalbare voorstellen voor de toekomst.”
De traditie van land maken
De wetenschappelijke innovaties van technische universiteiten zoals de TU Delft hebben in het verleden belangrijke veranderingen in gang gezet. Het engineeren van landschap en waterwerken is een sterke Nederlandse traditie. “Denk aan het maken van polders, de ontginning van veen en woeste gronden, de kanalisatie van de rivieren, de volkshuisvesting, de oprichting van staatsmijnen en het nationale spoorwegennet. Uit de technische universiteiten en het bedrijfsleven kwamen de zo noodzakelijke nieuwe technologieën voort,” zegt Geuze. “Die innovatieve reacties op grote maatschappelijke opgaves vind ik voor landschapsarchitectuur een vanzelfsprekende attitude. Landschapsarchitectuur is van en voor de maatschappij. Wij hebben Nederland gebouwd in de moerassen, op de zeebodem, in de delta. Dit is alleen geslaagd door onze pragmatische, efficiënte manier van handelen, waarbij we technologie altijd omarmden.”
De schaal van tijd
Wat die ontwikkelingen van land maken met elkaar gemeen hadden is dat er een autoriteit aan verbonden was. Voor de Deltawerken, de Zuiderzeewerken, de nationalisatie van de spoorwegen en de ruilverkavelingen werden nationale en regionale autoriteiten in het leven geroepen. Er was sprake van centrale regie en opdrachtgeverschap. “Deze werkwijze heeft Nederland geen windeieren gelegd en geldt voor mij als de meest efficiënte manier voor de planning en engineering van grote opgaves. Het mooie van die instanties is namelijk dat ze geen gebruik maakten van blauwdrukplanning. Ze werkten vanuit een visie en een open benadering. De plannen konden halverwege worden bijgestuurd of gestopt. Door de voortschrijdende inzichten werd ieder volgend werk beter dan het vorige. Zo konden de ontwikkelingen meegroeien met de maatschappelijke opvattingen.” Geuze noemt de ruilverkavelingen als voorbeeld. “De visie was ‘we gaan niet meer hongerlijden’. Dat was een logische conclusie na de Eerste Wereldoorlog, de graantekorten in de jaren ’20 en de honger in de Tweede Wereldoorlog. Men gooide het over een andere boeg: schaalvergroting en mechanisatie van het gehele landbouwareaal. Het hele land werd in vijfentwintig jaar tijd opnieuw ingericht. De Zuiderzeewerken en Deltawerken brachten nieuwe grond, perfect verkavelde en ontwaterde jonge zeeklei. Zo kregen we betere oogsten en konden we met minder boeren hetzelfde of beter presteren. Ons voedsel werd goedkoop. In iedere regio werd de uitrol daarvan in twee generaties uitgevoerd.”
Als hoogleraar ziet Geuze kansen om de ingenieurstraditie van land maken beter te profileren en etaleren. “Vanuit landschapsarchitectuur kunnen wij bij uitstek de sleutel bieden voor opgaves van de grote schaal en de middellange termijn. Dan is ons land niet meer overgeleverd aan louter marktwerking en een gedecentraliseerde kortetermijnaanpak. Dit dilemma wordt geïllustreerd door de discussie over de aanleg van mega datacentra. Wethouders van gemeentes maken daarbij lokale keuzes met verstrekkende landelijke gevolgen over onze ruimte, onze energie, onze werkgelegenheid.”
Domeinoverstijgend
Landschapsarchitectuur is bij uitstek het vakgebied waar syntheses voor die complexe vraagstukken kunnen worden gemaakt. Geuze: “Landschapsarchitectuur draait altijd om interventies in een bestaand landschap. Dat vraagt om brede inhoudelijke kennis en vakmanschap.” Die brede kijk op het vakgebied is terug te zien in het gevarieerde oeuvre dat Geuze de afgelopen 35 jaar opbouwde. In 1987 studeerde hij als landbouwkundig ingenieur af aan de Wageningen Universiteit en richtte West 8 op. Aan dit ontwerpbureau voor stedenbouwkundig ontwerp, landschapsarchitectuur en infrastructuur geeft hij nog steeds leiding. Toonaangevende projecten als Borneo-Sporenburg in Amsterdam en Strijp S in Eindhoven laten zien wat er gebeurt als de disciplinaire grenzen van het vak worden doorbroken. Het zijn niet alleen landschapsarchitectonische projecten of stedenbouwkundige plannen, maar alles ertussenin. Inmiddels heeft West 8 bijvoorbeeld ook ruim 160 bruggen gerealiseerd en is het bureau verantwoordelijk voor grootschalige ontwikkelingen zoals het stadspark Madrid Rio in Spanje, het Toronto Central Waterfront in Canada en de botanische tuinen in Houston, Texas.
In Nederland kennen we West 8 ook van het Centraal Station Rotterdam, de Hondsbossche Zeewering en de Afsluitdijk. Daarnaast gaf Geuze als visiting professor les op onder andere Harvard, was hij eerder al aan de faculteit Bouwkunde verbonden als bijzonder hoogleraar Woningbouw en cureerde hij de tweede Rotterdamse Architectuurbiënnale met het thema ‘De Zondvloed’.
Ontwerpen en praten over ontwerp
Geuze wil nieuwe kennis ontwikkelen met studenten en onderzoekers. “Neem bijvoorbeeld de bekende Nuna, de auto op zonne-energie waar jaarlijks een team van TU Delft-studenten aan werkt. Ieder jaar is de auto beter en worden nieuwe technologieën getest. Zo’n werkwijze zou ik ook graag toepassen op landschap en infrastructuur. Ik kan me goed voorstellen dat studenten van bijvoorbeeld Bouwkunde, Werktuigbouwkunde en Civiele Techniek en Geowetenschappen samen authentieke ideeën kunnen opwerpen voor oplossingen die met ontwerpend onderzoek kunnen worden getest.”
Die plannen zullen zeker vorm krijgen, maar daarvoor gaat Geuze eerst met de sectie rond de tafel. Hoogleraar Eric Luiten vult aan: “De faculteit en de sectie Landschapsarchitectuur zijn erg blij met de komst van Adriaan Geuze als hoogleraar, omdat zijn internationaal vermaarde werk een belangrijke referentie is voor de staf en voor de studenten.” Die kennis wil Geuze verder inzetten om ook te praten over ontwerp. “Bouwkunde in Delft is een grote faculteit, met het voordeel dat er vele opvattingen voorhanden zijn. Het mooie is dat spectrum aan opvattingen voor het voetlicht te brengen, zodat studenten hun eigen standpunt kunnen vormen.”
Meer informatie
- Hooglerarenpagina
- Hoogleraar Adriaan Geuze maakt onderdeel uit van de sectie Landschape Architecture en valt onder de afdeling Urbanism van de faculteit Bouwkunde.