EnVision wordt ESA's nieuwe missie naar Venus
De Europese ruimtevaartorganisatie ESA heeft de Venus-satelliet EnVision geselecteerd als vijfde medium-class missie binnen haar Cosmic Vision programma. Daarmee begint een nieuw tijdperk van onderzoek naar Venus—NASA kondigde vorige week al twee nieuwe missies aan naar onze zusterplaneet. SRON en TU Delft zijn onderdeel van het EnVision-consortium.
Het ruimtevaartuig gaat aan het begin van het volgend decennium in een baan om Venus draaien, waarbij het metingen doet aan de atmosfeer, het oppervlak en de ondergrond. Een van de hoofdvragen is waarom en wanneer de Aarde en Venus zulke verschillende planeten zijn geworden. Terwijl de Aarde oceanen heeft en een gematigd klimaat dat geschikt is voor leven, is Venus kurkdroog en loopt het kwik dankzij een extreem broeikaseffect vrijwel overal op tot bijna 500 graden Celsius.
Spectrometers op EnVision gaan gassen, nevels en wolken in de atmosfeer bestuderen. Een radar brengt het oppervlak en de ondergrond in beeld, waarbij onderzoekers vooral vulkanen in de gaten houden omdat veranderingen kunnen duiden op recente uitbarstingen. SRON en TU Delft slaan de handen ineen om hun expertise op het gebied van spectrometer-detectoren en de Venus-atmosfeer in te zetten.
'Deze missie gaat ons begrip van de atmosfeer van Venus een enorme boost geven,' zegt Michiel Min, leider van SRON's exoplanetenprogramma. 'Venus is enorm interessant omdat hij zo op de Aarde lijkt, maar in zoveel aspecten zo anders geworden is. Met EnVision gaan we een schat aan kennis opdoen voor toekomstige studies van planeten rondom andere sterren, maar vooral ook van onze eigen aardatmosfeer.'
Daphne Stam (universitair hoofddocent planeetwetenschappen TU Delft): 'Hoewel Venus van alle planeten het dichtst bij ons staat, is ze door haar dikke atmosfeer en ongebroken wolkendek nog een raadsel voor onderzoekers. Met EnVision kunnen we de verbanden tussen de gassen in de atmosfeer, de wolken van zwavelzuur, en het met vulkanen bezaaide, gloeiende oppervlak in detail bestuderen. Dat geeft ons meer inzicht in de evolutie van aardachtige planeten.'