Openbaar vervoer en deelmobiliteit in en na de coronacrisis
Het openbaar vervoer is sinds de coronacrisis niet meer hetzelfde. De eerste uitdaging was om een veilige afstand te houden in de trein, tram, metro of bus en inmiddels wordt weer gedacht aan een (volledige) heropening. Welke maatregelen zijn nodig en wat zal of kan een blijvende (gedrags)verandering zijn? En wat zal het effect zijn op deelmobiliteit en Mobility as a Service?
Deze vragen nemen Niels van Oort en Oded Cats onder de loep. Samen leiden zij het Smart Public Transport Lab van TU Delft, waar zo’n 25 onderzoekers en 20 studenten wetenschappelijk onderzoek om het ov beter en efficiënter te maken.
Vooral zeer drukke lijnen met gevarieerde herkomsten en bestemmingen zorgen voor een hoge mate van contact tussen veel verschillende personen en vergroten daarmee het gevaar dat het ov het virus helpt verspreiden. De mondkapjesregeling sinds begin juni geeft wat lucht, maar van (hyper)spitsen mag voorlopig geen sprake zijn. Spreiding van reizigers over tijd en ruimte is dus van groot belang.
Het effect hiervan is dat vraagbeheersing een hoofdrol zal gaan spelen, mensen eerder voor de auto zullen kiezen en individuele diensten als Uber extra concurrerend zullen zijn aan de OV-sector.
Het ‘nieuwe normaal’ biedt echter ook kansen voor de doorbraak van Mobility as a Service (MaaS), het mobiliteitsconcept, waarbij de consument gebruik maakt van verschillende transportmiddelen via één abonnement. MaaS-platforms zouden daarnaast ook de reserveringsfunctie kunnen faciliteren, naast specifieke tarieven in bepaalde perioden en prioriteit voor bijvoorbeeld vitale beroepen of risicogroepen.