Opinie: Delftse klimaatonderzoekers staan achter klimaatstaking
Dat de wereld te maken heeft met een ernstig versterkt broeikaseffect, daar is geen twijfel over mogelijk: de science is settled. De verklaring die deze week door Scientists4Future wordt aangeboden, onderstreept de zorgen die wij als wetenschappers hebben over de huidige gang van zaken. Iedereen die deze vrijdag (27 september) de straat op gaat om een veilige toekomst op te eisen, krijgt steun van Herman Russchenberg en Pier Siebesma, klimaatonderzoekers bij de TU Delft.
Er wordt veel gekeken naar de wetenschap als het gaat om het klimaat. De belangrijkste maatschappelijke taak van wetenschappers is om bevindingen te delen en als zij zien dat er iets mis is aan de bel te trekken. Die spreekwoordelijke bel wordt nu al jarenlang door onderzoekers uit verschillende vakgebieden geluid, maar een daadkrachtige en adequate reactie vanuit overheden lijkt vooralsnog uit te blijven. De verklaring van Scientists4Future is daarom ook een aanmoediging naar andere wetenschappers om de handen ineen te slaan en zo samen een nog sterkere boodschap uit te brengen.
Na het aantonen van het versterkte broeikaseffect is de wetenschap gelukkig niet gestopt: er zijn nog veel vragen te beantwoorden. Zo proberen we te bepalen wat het precieze effect is van de hoeveelheid CO2 op de uiteindelijke temperatuurstijging. In het meest recent verschenen IPCC rapport wordt bij een verdubbeling van CO2 een stijging tussen de 1,5 en 4 graden Celsius voor de wereldgemiddelde temperatuur geschat. De tijd die we nog hebben voordat we het punt van de 2 graden globale opwarming hebben bereikt, hangt sterk af van deze onzekerheid.
Daarnaast is het cruciaal te weten wat de consequenties van globale opwarming zijn voor het veranderingen van het klimaat op de regionale schaal. Beginnend bij Nederland: zullen we vaker met zomerdroogtes te maken krijgen, zoals in 2018? Hoe sterk zal de toename in extreme neerslag zijn? Hoeveel natter worden onze winters? Het zijn met name deze lokale klimaatsveranderingen die van groot belang zijn voor onze samenleving. De onzekerheid is nu juist het grootst voor deze lokale veranderingen, omdat ze sterk samenhangen met veranderingen in de windcirculatie, die we nog niet goed kunnen voorspellen.
De antwoorden op zulke open vraagstukken zijn van essentieel belang voor het beleid dat de overheid gaat voeren. Het zal enorm helpen om nauwkeuriger te weten wat de gevolgen zijn van ons gedrag op het toekomstige klimaat. Alleen zullen de antwoorden niet vandaag of morgen komen. Het kost tijd om de onderste steen boven te krijgen en dat is kostbare tijd die we misschien niet hebben.
We moeten daarom uitgaan van wat we nu al zeker weten, en dat is dat we een probleem hebben. De hoeveelheid broeikasgassen in de lucht zorgt voor een versterkt broeikaseffect, dat hoe dan ook grote gevolgen gaat hebben. De enige manier om de meest ongelukkige scenario’s uit de weg te gaan, is om volle bak in te zetten op het reduceren van broeikasgassen. Daarvoor zal de politiek grote stappen moeten zetten in haar nieuwe klimaatbeleid. De ambities mogen er zijn, maar lijken nogal boekhoudkundig op energiegebruik gericht. Het vergezicht ontbreekt: in wat voor wereld willen we leven?
Prof.dr.ir. Herman Russchenberg, Hoogleraar Atmospheric Remote Sensing, Faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen, Directeur TU Delft Climate Institute
Prof. dr. Pier Siebesma, Hoogleraar Atmospheric Science, Faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen, TU Delft