Resultaten visitatie bachelor- en masteropleiding Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek
Van 18 tot 20 juni 2019 werden de bachelor- en de masteropleiding van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek bezocht door een internationale commissie van vakgenoten. Zij hebben met verschillende collega’s en studenten gesproken over de inhoud en de kwaliteit van onze opleidingen. De commissie was over het algemeen onder de indruk van onze opleidingen, medewerkers en studenten. Uitval en rendement waren twee aandachtspunten die zij belangrijk vonden voor de faculteit.
Het eindrapport van de commissie is nu aangeboden aan de faculteit, en er is een formeel verzoek gericht aan de NVAO, het bestuursorgaan dat deze heraccreditatieprocedures beoordeelt.
Algemene conclusie
Naar het oordeel van de commissie voldoet de bacheloropleiding Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek zoals aangeboden door de Technische Universiteit Delft aan alle standaarden van het NVAO-beoordelingskader voor beperkte beoordeling van een opleiding. Daarom adviseert de commissie positief over de heraccreditatie van de opleiding.Naar het oordeel van de commissie voldoet de masteropleiding Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek zoals aangeboden door de Technische Universiteit Delft aan alle standaarden van het NVAO-beoordelingskader voor beperkte beoordeling van een opleiding. Daarom adviseert de commissie positief over de heraccreditatie van de opleiding.De commissie beoordeelt de bacheloropleiding Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek als ‘positief’.De commissie beoordeelt de masteropleiding Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek als ‘positief’.
Ontwikkelingsdialoog
Na het bezoek van de commissie heeft er een ontwikkelingsdialoog plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de faculteit en de commissie. De volgende punten zijn besproken:
- Uitdagingen met betrekking tot de bacheloropleiding
- Vitalisering van de master
Bacheloropleiding
De faculteit staat voor verschillende uitdagingen met betrekking tot de bacheloropleiding. Het bedrijfsleven wenst meer interdisciplinariteit in de opleiding, aangezien de interessantste ontwikkelingen op het gebied van onderzoek een interdisciplinair karakter zullen hebben. De vraag is hoe deze wens kan worden geïntegreerd in een systeemaanpak. Bovendien heeft NWO beperkte mogelijkheden voor de financiering van interdisciplinair onderzoek. De uitdaging is dan ook om stevig in het vakgebied te blijven staan en tegelijkertijd mee te werken aan interdisciplinaire projecten en studenten te leren om in een interdisciplinaire omgeving te opereren.
Deze discussie roept ook de vraag op wat moet worden verstaan onder een vakgebied (discipline). De vertegenwoordigers van de opleiding vroegen welk soort (deel)disciplines de commissie miste in de bacheloropleiding. De commissie heeft geen specifieke discipline gemist. Zij verklaarde dat het duidelijk is dat de opleiding maar een beperkte hoeveelheid tijd heeft en dat het niet mogelijk is om alles binnen deze beperkte hoeveelheid tijd te onderwijzen. Ze is van mening dat de beste optie is om studenten te leren om waar nodig samen te werken met deskundigen van andere vakgebieden, en deze deskundigen ook actief te benaderen. Een van de sterke punten van de aanpak van de TU Delft is dat studenten worden getraind om problemen te doorgronden, ook als er vakken buiten hun vakgebied aan te pas komen.
De opleiding wordt ook uitgedaagd om studenten meer autonomie te geven. Het afstudeerproject van de bacheloropleiding (Design Synthesis Project, DSP) is enigszins rigide en staat niet veel autonomie toe. Besproken is dat het mogelijk moet zijn om studenten zelf verantwoordelijk te maken voor hun project. Er moeten echter wel lange checklists worden ingevuld om te zorgen dat de studenten gelijkwaardig worden beoordeeld. De algemene indruk is nu dat het project te beperkend is. De commissie beveelt aan om het probleem om te keren door de cultuur te veranderen en gebruik te gaan maken van peer review. Dit moet vanaf de eerste dag van de bacheloropleiding worden getraind, door de studenten te leren verantwoordelijkheid te nemen voor hun studie en zichzelf uit te dagen. Dit kan eenvoudig beginnen met het introduceren van feedback en reflectie, en daarna worden opgebouwd tot een volledige peer review in het DSP.
Vitalisering van de master
Een van de doelstellingen van vitalisering van de masteropleiding is ervoor zorgen dat de opleiding binnen de nominale studietijd te doen is. Het opleidingsbestuur overweegt een herstructurering van de masteropleiding om meer flexibiliteit te krijgen. De revitalisering zal het proces volgen dat voor de herstructurering van de bacheloropleiding is toegepast.
Tijdens de bespreking werd een conceptkader gepresenteerd en besproken. Boven op de specialisatie in vakinhoudelijke mastervarianten wordt in dit kader de master in drie varianten onderverdeeld: fundamenteel, toegepast en een mix van de twee (‘cross’). Doel hiervan is om de opleiding beter te kunnen afstemmen op de wensen van de studenten en de behoeften van bedrijven. De commissie adviseert om geen direct verband te leggen tussen ‘fundamenteel’ als beschrijving voor academische problemen en ‘toegepast’ voor industriële of maatschappelijke problemen. Meer flexibiliteit kan ook betekenen dat niet iedere student de masteropleiding met een wetenschappelijke scriptie hoeft af te ronden; ook andere producten kunnen worden beschouwd als afdoende bewijs dat de beoogde leerdoelen zijn bereikt.
Een andere kwestie die tijdens de discussie aan de orde kwam, was hoe een flexibelere opleiding moet omgaan met de internationale studenten. Voor internationale studenten is het vaak moeilijk om een stageplaats te vinden. De studenten zijn hier zelf verantwoordelijk voor, en moeten het initiatief nemen om bedrijven te benaderen of de stagecoördinator of docenten om hulp te vragen. Er zijn niet veel plaatsen in de wereld waar studenten die net op een universiteit binnenkomen, genoeg zelfvertrouwen hebben om docenten te benaderen. Ook culturele verschillen weerhouden de internationale studenten ervan om hun eigen weg te vinden. Het opleidingsbestuur moet zich bewust zijn van deze culturele verschillen en de belemmeringen voor internationale studenten.
Een van de doelstellingen van de revitalisering is het probleem van de lange studietijd aan te pakken. Het conceptplan geeft meer structuur. Volgens de commissie is de keuze van de stage een belangrijke bron van vertraging. In twaalf weken een stage doen is vaak niet mogelijk. Het kader moet de flexibiliteit bieden om de stageperiode te verlengen zonder dat dit tot vertraging leidt. Door de structuur van het conceptkader wordt het misschien nog moeilijker om een stageplaats te vinden. Meer in het algemeen is de commissie van mening dat er aan het begin van de herstructurering van de master een visie moet zijn, waarin ook de rol van de stage in de opleiding wordt heroverwogen.