“Voor een hoogleraar Bouwrecht is een technische universiteit the place to be.”
Op 25 oktober geeft Monika Chao-Duivis haar uittreerede als hoogleraar Bouwrecht aan de TU Delft. In De zaak van de smeltende dinosaurus richt ze zich op de opkomst van geïntegreerde contractvormen tegen het licht. Maar eerst breekt ze, na vijftien jaar hoogleraarschap, nog één keer een lans voor juridische basiskennis als verplichte kost voor elke bouwkundige beroepsbeoefenaar.
In een notendop, wat is de rol van de leerstoel Bouwrecht?
“Om ervoor te zorgen dat wat wordt ontworpen kan worden gebouwd, beheerd en uiteindelijk gesloopt, moeten de onderliggende processen, zoals de aanbesteding van een opdracht, goed worden georganiseerd. Er moeten bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt over verhoudingen tussen partijen en de aard van de samenwerking. Op deze zaken is het bouwrecht van toepassing. Zonder juridisch kader wordt het chaos of regeert het recht van de sterkste.”
“De leerstoel Bouwrecht aan de TU Delft is er om toekomstige ontwerpers en andere bouwkundige professionals bekend te maken met het juridisch instrumentarium dat betrekking heeft op de ontwerp- en bouwpraktijk én om te analyseren hoe het publiek- en privaatrecht in die praktijk wordt toegepast. Mijn collega’s Fred Hobma en Pieter Jong ontfermen zich over de publiekrechtelijke kant van het verhaal, zoals de vergunning van activiteiten en planologie. Ik heb me gericht op privaatrechtelijke aspecten van onderwerpen zoals risicobeheersing en contractvorming.”
Allemaal zaken die voortdurend in ontwikkeling zijn…
“Absoluut, bouwjuristen hebben genoeg te doen. Een voorbeeld. Voor het borgen van veiligheid op en rond de bouwplaats is nu veel meer aandacht dan vroeger. Hoe bepaal je hiervoor randvoorwaarden en hoe leg je ze vast? Hoe zorg je ervoor dat er al in de ontwerpfase rekening mee wordt gehouden? Een ander voorbeeld. De toepassing van bouwwerkinformatiemodellen, BIM, heeft een hoge vlucht genomen. Hoe zorg je voor goede afspraken over input en output, bijvoorbeeld door middel van het auteursrecht? Een derde voorbeeld is de overgang naar circulair bouwen. Vroeger hield het proces op na de sloop van een gebouw. Dat wordt anders, hoe gaan we dat regelen?”
“Een andere ontwikkeling heeft betrekking op de alomtegenwoordigheid van geïntegreerde contractvormen. Traditioneel zoekt een opdrachtgever een architect voor een ontwerp en een aannemer voor de uitvoering. Dan sluit hij twee aparte contracten af. Een geïntegreerde contractvorm houdt in dat het ontwerp- en bouwproces, soms ook het beheer en onderhoud van het bouwwerk en de financiering ervan, tegelijk aan één opdrachtnemer wordt gegund. Als die partij een bouwer is gaat hij vervolgens vaak zelf op zoek naar een architect en andere onderaannemers met wie hij dan contracten moet afsluiten. De rollen van de opdrachtgever en de opdrachtnemer zijn anders dan bij traditionele contractvormen. De laatste draagt in feite alle verantwoordelijkheid terwijl de eerste op enige afstand van het project staat. De vraag is: werkt zo’n geïntegreerd contract zoals het bedoeld is?
Deze vraag behandelt u ook in uw afscheidsrede?
“Ja, de ontwikkeling en toepassing van geïntegreerde contracten loopt min of meer parallel aan mijn tijd aan de TU Delft. Pakweg twintig jaar geleden was ik zelf betrokken bij het opstellen van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor Geïntegreerde Contractvormen – de UAV-GC 2000 voor kenners. Gaandeweg bleek deze vorm van samenwerken niet iedereen zo gelukkig te maken als we destijds dachten. Heel recent, in mei 2019, kondigde Rijkswaterstaat aan het over een andere boeg te willen gooien: een historische stap. Al met al een mooie kapstok voor een terugblik op mijn werkzaamheden én op het onderzoek van vele studenten.”
We houden de inhoud van de rede nog even onder de pet. Heeft u wellicht nog een boodschap voor de collega’s aan de faculteit?
“Dat het echt ontzettend belangrijk is dat beroepsbeoefenaars aan zowel de opdracht gevende als opdracht nemende kant kaas hebben gegeten van het bouwrecht zodat ze terdege begrijpen wat hun eigen rol en die van de ander is, welke rechten ze hebben en hoe ze kunnen samenwerken. Ik heb een hoop problemen en geschillen de revue zien passeren die met een beetje kennis van zaken voorkomen hadden kunnen worden. Als een architect algemene voorwaarden in een contract en de consequenties ervan begrijpt, kan hij tijdig in gesprek met zijn opdrachtgever en hoeft hij helemaal geen advocaat in de arm te nemen.”
“Van oudsher zat het vak rechten vrij stevig ingebed in de curricula van de faculteiten Civiele Techniek, TBM en Bouwkunde. Dat is nu wel anders. Bij TBM loopt er nu nog één jurist rond, bij CiTG geen enkele. In 2004, toen ik hier begon, was de leerstoel opnieuw in het leven geroepen. Daarvoor was er enige tijd een lacune. Gezien de omstandigheden ben ik blij dat de aanstelling die bij deze leerstoel hoort bij mijn vertrek wordt uitgebreid van anderhalve naar twee dagen per week.”
Een laatste voetnoot bij uw hoogleraarschap?
“Ik heb veel respect gekregen voor de mentaliteit die studenten hier meekrijgen: hoe kun je een oplossing ontwerpen, bouwen, organiseren? Mij is als jurist vooral bijgebracht hoe je je recht moet halen. In Delft heb ik geleerd te denken in termen van oplossingen zoeken. Voor een hoogleraar Bouwrecht is een technische universiteit the place to be.”
Meer informatie
Monika Chao-Duivis is naast hoogleraar Bouwrecht ook directeur van het Instituut voor Bouwrecht in Den Haag.
Afscheidsrede Monika Chao-Duivis
25 oktober 2019, 15:00 uur, Aula TU Delft