Mens en robot in symbiose leidt tot betere interactie
Half-geautomatiseerde voertuigen op onze snelwegen, een mobiele robotarm die effectief kan ingrijpen in een rampgebied, drones: allemaal voorbeelden van robots die in onze onvoorspelbare leefomgeving komen. Daarin kunnen deze robots niet zonder menselijk ingrijpen: achter elke succesvolle robot staat een mens. Een sterke basis voor het besturen van robotarmen en robotvoertuigen is haptiek: ons aangeboren vermogen om ons lichaam te voelen. De elegante manier waarop ons lichaam intuïtief reageert op dynamische omgevingen en onzekerheden moet benut worden in het besturen van (mobiele) robotarmen, maar ook in het samenwerken met intelligente voertuigen die - net als hun bestuurders - nooit helemaal perfect zijn. Dat zegt David Abbink, hoogleraar Haptic Human-Robot Interaction bij de afdeling Cognitive Robotics, die op vrijdag 22 maart zijn intreerede houdt aan de TU Delft.
Eigenlijk is de lastige relatie tussen feilbare mens en feilbare automatisering een bekend probleem, bijvoorbeeld in de commerciële luchtvaart. Daar selecteren we de beste mensen, trainen we ze en betalen we ze, hebben we luchtverkeersleiding, checklists en procedures. Dat kunnen we van automobilisten op onze wegen niet zeggen… Bovendien, het paradigma dat hierachter zit, is dat de mens een back-up systeem moet zijn voor de machine, en dat het dus óf de mens óf de machine is die handelt. Maar mensen zijn helemaal niet geschikt als back-up systeem: dat is saai en dan gaan we wat anders doen dan opletten. Helemaal als we daar niet getraind of betaald voor worden.
Een bekende gedachte is: nog meer automatiseren, dan hebben we die feilbare mens niet meer nodig. Maar zelfs in de commerciële luchtvaart is dat nog niet gelukt, laat staan als robots moeten interacteren met complex menselijk gedrag in open omgevingen, zoals in een stad, kantoor of huis. En dan hebben we niet alleen over het aspect veiligheid, maar ook over comfort en plezier – of in elk geval hopelijk een gebrek aan irritatie. Dus het echte probleem is: hoe zorgen we dat de mens begrijpt wat de robot wil, kan, en gaat doen; en hoe zorgen we dat de robot snapt wat de mens wil kan en gaat doen?
Mensen en robots moeten in een wederzijdse relatie komen, die leidt tot wederzijds begrip en samenwerking, zodat ze van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen opvangen. Niet of mens óf robot, maar mens én robot - samen in een symbiotische relatie. Er is ruim genoeg aandacht voor de ontwikkeling van meer robot autonomie, maar te weinig voor robot symbiose, en dat moet veranderen, aldus Abbink. In zijn intreerede zal hij dagelijkse voorbeelden geven van de onhandige manier waarop robot en mens momenteel samenwerken, en over de kracht van haptiek en het zogenaamde ‘shared control’ dat hij met zijn collega’s ontwikkelde: een manier waarop robot en mens samenwerken als een ruiter te paard.
Hij zal zijn aanpak toelichten aan de hand van enkele uitvindingen uit zijn lab, voorbeelden van hoe hij mens-robot interactie uiteindelijk symbiotisch heeft gemaakt. Daaruit blijkt dat het gedrag dat uit die interactie ontstaat, beter is dan die van mens of robot alleen.
Zonde dat we die synergie uit het oog zijn verloren: op de conferenties die ik bezoek zal ik nooit een antropoloog of econoom tegenkomen.
Ook waagt hij zich aan een blik op de toekomst: hoe vertaalt symbiotische interactie zich naar een goede impact van robotica in de samenleving, een van de grotere zorgen in deze tijd? David Abbink: “Tijdens de voorbereiding van mijn intreerede heb ik veel gelezen, en raakte daarbij gefascineerd door de “Macy Conferences”. Dat was een serie interdisciplinaire samenkomsten tussen 1946-1953 die zijn weerga niet kenden: antropologen, biologen, ingenieurs, neurowetenschappers, psychiaters, en economen kwamen samen om na te denken over de dynamiek van feedback in biologische en sociale systemen. Daaruit is systeemtheorie en systemisch denken ontstaan, waarin context en dynamiek van relaties centraal staan. Dit had grote impact op de eerdergenoemde velden, die in hun groei verder zijn gespecialiseerd. Helaas zijn ze daarmee ook versplinterd. Zonde dat we die synergie uit het oog zijn verloren: op de conferenties die ik bezoek zal ik nooit een antropoloog of econoom tegenkomen. Maar hoe moet ik als wetenschapper leren nadenken over de impact van mijn werk in de complexe veranderlijke sociale werkelijkheid die wij mede vormgeven? Ik vind dat dat anders moet, want alleen als wij samen proberen de complexe interactie van robotica op biologische, psychologische, sociale, economische en ecologische systemen te begrijpen, kunnen we goed richting geven aan de ontwikkeling hiervan. Daar moeten we ook onze studenten beter in opleiden, en laten zien hoe inspirerend en belangrijk het is buiten de grenzen van hun specialisaties te kijken.
Daarom ga ik me inzetten voor het opzetten van nieuwe “Macy conferenties” voor de 21e eeuw. Ik begin daar vrijdag alvast mee, met een symposium voorafgaand aan mijn intreerede, waarin ingenieurs en sociale wetenschappers samenkomen om te praten over de toekomst van mens-robot interactie.”
Lees hier meer over het symposium en de intreerede van David Abbink: “Help! My robot doesn’t do what I want! – Towards human-robot symbiosis”