Grote zandopspuitingen aan de kust hebben effect op stroming, golven en zwemveiligheid. Max Radermacher bracht deze effecten voor het eerst in kaart, zodat waar nodig gerichte maatregelen, zoals extra strandwachten, kunnen worden genomen. Radermacher promoveert op vrijdag 15 juni op dit onderwerp aan de TU Delft.
Zand opspuiten
‘Het opspuiten van zand is in Nederland een veelgebruikte maatregel om erosie van stranden tegen te gaan. Maar deze suppleties kunnen ook de stromingen en golven dicht bij de kust beïnvloeden en daarmee een gevaar vormen voor zwemmers’, zegt Max Radermacher. ‘Daarom heb ik in dit onderzoek de invloed van suppleties op stromingen, golven en zwemveiligheid in kaart gebracht. De Zandmotor, een experimentele grote suppletie ten zuiden van Den Haag, was daarbij mijn centrale case study.’
Drie stromingen
Dankzij stromingsmetingen op zee en computermodellen, heeft het onderzoek een aantal interessante stromingspatronen rond de Zandmotor aan het licht gebracht. Om de invloed van zulke stromingspatronen op de zwemveiligheid te bepalen, is ook de aanwezigheid en spreiding van strandgebruikers op de Zandmotor gemonitord met camera’s.
‘Er bleken drie aandachtsgebieden te zijn’, vertelt Radermacher. ‘Ten eerste vormt de Zandmotor een obstakel voor de getijstroom die langs de kust loopt, wat kan leiden tot het ‘loslaten’ van die getijstroom. Rond het verst uitstekende punt van de Zandmotor kan dit een sterke stroming zijn voor zwemmers en baders. Ten tweede kan de getijslag in de kunstmatige lagune op de Zandmotor sterke getijstroming in de toegangsgeul van die lagune veroorzaken. En ten derde kunnen er variabele zandbanken ontstaan, die op hun beurt tot zogenoemde muistromen kunnen leiden.’
Beperkt
Hoewel de getijdewervels een duidelijke impact hebben op de stroming en het zandtransport rond de Zandmotor, is hun invloed op de zwemveiligheid hier uiteindelijk beperkt, zegt Radermacher. ‘Op het gedeelte van de Zandmotor waar deze wervels potentieel gevaarlijke stromingen veroorzaken, zijn namelijk vrijwel geen strandgebruikers aanwezig. Dit vanwege de grote afstand tot strandopgangen, parkeerplaatsen en strandtenten.’
Het risico van muivorming is volgens Radermacher wél aanwezig langs het gehele kustvak, dus ook op plekken met mogelijk veel strandgebruikers. ‘Maar dit fenomeen vindt alleen plaats wanneer de golven hoog zijn. En dat valt aan de Noordzeekust dan weer bijna altijd samen met slecht strandweer, en dus met weinig zwemmers.’
Lagune
Het meest reële risico wordt dan ook gevormd door getijdestromingen in de kunstmatige lagune, die een onderdeel is van het ontwerp van de Zandmotor. ‘Vooral in de eerste jaren na aanleg konden de stroomsnelheden in de geul die de lagune verbindt met de Noordzee flink oplopen, terwijl er op dat deel van de Zandmotor op mooie dagen ook veel strandgebruikers aanwezig zijn. Dit risico is echter in de loop der tijd kleiner geworden doordat de toegangsgeul door natuurlijke processen vanzelf van vorm verandert.’
Met het onderzoek zijn ingenieurs nu in staat om de zwemveiligheid rond toekomstige zandopspuitingen vooraf in te schatten en te sturen tijdens de ontwerpfase. Ook kunnen waar nodig gerichte extra maatregelen worden getroffen, zoals extra strandbewaking (hetgeen ook gebeurd is bij de Zandmotor).
Bescherming
Radermacher: ‘Het is belangrijk zwemveiligheid goed in kaart te brengen. Ík heb vooral geprobeerd het gat te dichten tussen sociaal onderzoek (hoe gedragen mensen zich) en technisch onderzoek (hoe zijn de fysieke processen). Daarnaast dragen de fundamentele inzichten in stromingen en golven rond de Zandmotor bij aan het begrip van zandtransport, kusterosie en uiteindelijk de bescherming tegen overstromingen.’
Meer informatie
Max Radermacher, M.Radermacher@tudelft.nl
Carola Poleij, Wetenschapsvoorlichter TU Delft, C.Poleij@tudelft.nl, +31 (0)15 27 87538, +31 (0)6 41611510
Verwante verhalen:
<link typo3 null>Golven meten met Max Radermacher
Zandmotor onderzoek