Oproep Dies Natalis TU Delft: tijd voor Climate Action

Nieuws - 11 januari 2019 - Webredactie Communication

Vandaag viert de TU Delft haar 177e verjaardag. 177 jaar waarin de rol van de universiteit was om met technologische vooruitgang de wereld een beetje beter te maken. Dat is vandaag wellicht zelfs actueler dan ooit: het thema van deze Dies Natalis is Climate Action.

In de laatste pakweg anderhalve eeuw is de wereldbevolking gegroeid van één naar meer dan zeven miljard, waarvan meer dan de helft in stedelijk gebied woont. Ontbossing en verstedelijking, industrialisatie en massaconsumptie, het grootschalig gebruik van fossiele brandstoffen: we hebben de wereld en onbedoeld ook het klimaat veranderd. Inmiddels hebben we inzicht gekregen in die mechanismen, en we weten ook dat we er iets aan zullen moeten doen. De vraag is nu wat en hoe. In die discussie spelen drie onderwerpen een essentiële rol: klimaatonderzoek, inperken van broeikasgassen en klimaatadaptatie.

Drie pijlers klimaatbeleid
Het politieke en maatschappelijke debat over de Nederlandse klimaatplannen is op gang gekomen. Dit is een goede zaak, omdat iedereen in de samenleving met de consequenties van het beleid in aanraking zal komen. Om de impact te beperken zullen we investeringen moeten doen, maar er staan ook opbrengsten tegenover, zoals nieuwe vormen van industrie, economische activiteit en nieuwe werkgelegenheid. En wellicht het belangrijkst: een schonere en leefbaardere wereld. Automatisch leidt dit tot vragen over wie er verantwoordelijk is en hoe de lusten en lasten verdeeld dienen te worden. Het debat hierover ligt in het hart van de politiek, maar het moet wel gevoerd worden op basis van feiten en kennis.

Een goed klimaatbeleid bestaat wat ons betreft uit de drie pijlers klimaatwetenschap (monitoren, modelleren, meten), vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, en aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering. Climate Action betekent dus zowel het voorkomen van excessieve klimaatverandering (klimaatmitigatie), maar ook het aanpassen aan de nu al verwachte veranderingen in het klimaat (klimaatadaptatie).

Klimaatwetenschap
De klimaatwetenschap zal zich de komende tijd steeds meer richten op het in kaart brengen en modelleren van de regionale aspecten van de klimaatverandering: niet alleen de opwarming, maar ook de gevolgen ervan voor de regionale zeespiegel, het lokale weer, flora en fauna, landbouw, en de leefomstandigheden in de stad en op het platteland. Als we ons willen voorbereiden op de impact van klimaatverandering, klimaatadaptatie dus, moeten we op lokaal niveau een goede inschatting kunnen maken van de gevolgen. Diesredenaar Pier Siebesma gaat hier vandaag in zijn rede uitgebreid op in.

Klimaatadaptatie
De afspraken van het Parijse klimaatakkoord (en het vervolg in Polen) zijn een stap in de goede richting, maar waarschijnlijk onvoldoende om de opwarming te beperken tot 2 graden. Dit maakt de noodzaak tot klimaatadaptatie, de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering, groter. Zelfs een 1,5 graad temperatuurstijging zal grote effecten hebben op weerpatronen en de gevolgen daarvan: hitte, droogte, stormen, extreme neerslag, zeespiegelstijging, verzilting en overstromingen.

Klimaatadaptatie betekent voor Nederland onder andere aanpassen aan een toenemende temperatuur: de Nederlandse gebouwde omgeving - van huis tot stad - moet daar beter op afgestemd worden. Het passief en actief wegnemen van zomerhitte in steden is bijvoorbeeld een belangrijke factor, idealiter om die warmte in de winter dan weer te kunnen gebruiken.
Naast temperatuur speelt de zeespiegelstijging voor Nederland natuurlijk een rol: met hoeveel zeespiegelstijging moeten we rekening houden, hoeveel risico zijn we bereid te nemen daarin, en wat voor maatregelen zijn dan nodig? Daarin hebben kustbescherming, rivierafvoer, waterbeheer, zoutindringing, en verstedelijking allemaal met elkaar te maken.
Met extremen in zowel neerslag als droogte - we hebben beide vorig jaar ervaren - wordt het opvangen, opslaan en nuttig gebruiken dan wel vertraagd afvoeren van regenwater steeds belangrijker, voor het voorkomen van overstromingen, maar ook het slagen van de oogst in de landbouw en voor de kwaliteit van onze natuurgebieden.
Ook voor de verwachte toename in extreem weer geldt de vraag: waar gaan we ons op voorbereiden en hoeveel risico zijn we bereid daarin te nemen, hoe veilig is veilig genoeg en hoeveel zijn we bereid daarvoor te betalen?

Klimaatmitigatie
Daarnaast willen we nog extremere effecten in de toekomst voorkomen door klimaatmitigatie. Zoals door duizenden klimaatwetenschappers wereldwijd is vastgesteld, geeft de broeikastheorie namelijk de beste verklaring voor de gemeten opwarming (in tegenstelling tot wat sommigen blijven beweren), en dus moet de uitstoot van broeikasgassen - CO2, N2O, methaan en fluorkoolwaterstoffen - worden verminderd (afgesproken is: in 2030 49% lager dan in 1990). Voorkomen is beter dan genezen: emissiereductie nu is waarschijnlijk goedkoper dan schadebeperking later.
Behalve de elektriciteitssector zullen de industrie, de gebouwde omgeving, het vervoer en de landbouw (vooral veeteelt) elk moeten overschakelen op schone vormen van energie. Al kan het huidige gebruik van elektriciteit nog een stuk efficiënter, waarschijnlijk blijft het reduceren van de energievraag als eerste stap het meest effectief; de bestaande gebouwde omgeving is immers verre van energie-efficiënt. Toch zal de warmtevraag hoe dan ook groot blijven en de vraag naar elektriciteit netto flink toenemen. Verduurzaming van de warmte- en elektriciteitsproductie is dan ook cruciaal. De hoeveelheid (combinaties van) opties hiervoor is net zo omvangrijk als de hoeveelheid discussie erover.

Geo-engineering
En daarbij moeten we blijven zoeken naar nieuwe technologische oplossingen.
Als onverhoopt op enig moment in de toekomst de gevolgen van klimaatverandering toch te extreem blijken te zijn, zouden er nieuwe technieken voorhanden moeten zijn die, als een veiligheidsventiel, de aarde tijdelijk kunnen afkoelen. We moeten niet schromen om over onconventionele technieken na te denken, zoals bijvoorbeeld de inzet van geo-engineering als zo’n mogelijke noodrem. We moeten deze technieken serieus nemen en er nu al kennis over ontwikkelen.

Wereldwijd
Klimaatverandering vindt wereldwijd plaats, zij het niet overal op dezelfde wijze. Wat ons betreft volgt de aanpak van klimaatverandering uit een internationaal gedeelde verantwoordelijkheid. Nederland kan hierin een belangrijke rol spelen, met de ontwikkeling van regionale klimaatkennis, adaptatie- en mitigatietechnieken, en het delen van deze kennis via onder andere internationaal onderwijs. De TU Delft is een van de Nederlandse universiteiten die zich op deze wetenschappelijk en maatschappelijk relevante opgave richt.

Eredoctoraten
Bij deze immense opgave zijn internationale koplopers, die laten zien wat mogelijk is, van essentieel belang. Søren Hermansen heeft een ongekende energietransitie tot stand weten te brengen op het Deense eiland Samsø, en Mercedes Maroto-Valer onderzoekt oplossingsmogelijkheden voor CO2, onder andere de duurzame omzetting daarvan in brandstof. Beiden zijn een mondiaal voorbeeld van de positieve zijde van Climate Action en zij krijgen beiden dan ook een eredoctoraat van de TU Delft.

Climate Action
Er is nog veel werk aan de winkel, ook voor ingenieurs. Veel van de oplossingen, bijvoorbeeld voor de opslag van duurzame energie, kunnen we nog niet van de plank trekken, maar er wordt wel aan gewerkt. Aan de TU Delft zijn we met veel collega’s werkzaam op het gebied van klimaat, energie en duurzaamheid, en willen wij vanuit onze laatste wetenschappelijke kennis bijdragen aan nieuwe processen, methodes en oplossingen. Een kleine deelverzameling daarvan komt aan bod in het symposium voorafgaand aan de Diesviering. Deze kunnen een goede basis bieden voor een constructief debat over klimaatplannen. Climate Action vraagt immers om investeringen, maar ook om een inhoudelijke en respectvolle discussie over wat we op dit moment weten en kunnen. Dat maakt het thema van de 177ste verjaardag van de TU Delft bijzonder actueel en hoopvol.

Auteurs
Prof.dr.ir. Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Climate Design & Sustainability, Faculteit Bouwkunde, Principal Investigator AMS Institute, erepromotor bij de 177e Dies Natalis van de TU Delft
Prof.dr.ir. Herman Russchenberg, Hoogleraar Atmospheric Remote Sensing, Faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen, Directeur TU Delft Climate Institute