Iedereen moet een sprong maken voor energietransitie
Alle corporatiewoningen energieneutraal maken is een operatie van mythische proporties. Ligt de oplossing in technische innovaties of moet de hele werkwijze in de bouw op de schop? Allebei, zegt promovendus Eefje Stutvoet, anders halen we onze doelstellingen nooit.
De corporatiesector heeft verduurzamingsafspraken gemaakt die niet misselijk zijn: vóór 2021 moet de woningvoorraad gemiddeld op energielabel B zitten en in 2050 moeten alle sociale woningen energieneutraal zijn. Maar hoe krijg je dat ooit voor elkaar? Het overgrote deel van de 2,4 miljoen huizen waarom het gaat, tocht aan alle kanten en heeft een lage boekwaarde. Financieel lijken de forse ingrepen die in elke woning nodig zijn onhaalbaar. “En zelfs als het geld op tafel ligt, is het probleem niet opgelost”, zegt Eefje Stutvoet. “Zonder industriële aanpak en de medewerking van de bewoners haal je de streefdata nooit.”
Voor haar promotieonderzoek 'Energietransitie: omarm de complexiteit’ onderzocht ze twee methodieken die de afgelopen jaren zijn bedacht in het kader van De Energiesprong. ‘Slim & Snel’ en ‘De Stroomversnelling’ richtten zich beide op energiezuinige renovatieconcepten voor de naoorlogse seriematig gebouwde sociale woningvoorraad. Het draait vooral om opschalen. Er staan in Nederland honderdduizenden rijtjeshuizen en portiekwoningen die vrijwel identiek van opzet zijn. Als je voor elk daarvan een efficiënt en goedkoop renovatieconcept ontwikkelt, kun je in theorie een enorme snelheid ontwikkelen. De Stroomversnelling zou bijvoorbeeld beginnen met duizend huizen en daarna opschalen naar 11.000 en vervolgens – in 2020 – naar 111.000.
Een prachtig streven, maar het gaat niet lukken. Waarom? Vooral omdat het de verschillende partijen moeite kost om uit de rol te stappen waarmee ze vanouds vertrouwd zijn, constateert Stutvoet. Bouwers zijn gewend om te werken volgens een bestek, corporaties kijken alleen naar hun eigen woningportefeuille en leveranciers zijn gewend om alleen hun eigen onderdelen te leveren. Er is veel meer integratie nodig om echte grote slagen te maken, blijkt uit haar data-analyse.
Energieprestatievergoeding
Geld is in theorie het probleem niet bij de megaoperatie, want de bestaande energierekening is bruikbaar als financieringsbron. Als bewoners nu maandelijks 150 euro betalen aan het energiebedrijf, kun je dat bedrag inzetten als energieprestatievergoeding – de bewoner houdt er immers een verbeterde, energieneutrale woning aan over. Uitgesmeerd over veertig jaar levert dit een investeringsbedrag van pakweg 60.000 euro per woning op. Op het oog een bedrag waarmee aannemers een heel eind moeten komen.
Toch blijken de kosten nog steeds een probleem. Echt scherpe prijzen maken vereist het gebruik van innovatieve contractvormen, stelt Stutvoet. Een aantal grote bouwers, zoals BAM en Ballast Nedam, slaagt daar prima in. Zij voerden diverse pilotprojecten uit en ontwikkelden prototypes. Maar serieus opschalen lukte nog niet. “Daarvoor is het noodzakelijk dat ook corporaties gaan samenwerken”, zegt Stutvoet. “Als zij gelijksoortige woningen samenbrengen, zou je tienduizend woningen tegelijk op de markt kunnen zetten. Dan gaat de teller lopen.”
Daarvoor is het noodzakelijk dat ook de toeleveranciers een sprong maken, constateert ze. Zij hebben de kennis in huis van warmtepompen, zonneboilers, PV-panelen, drievoudig glas en slimme gevels. “Maar die moeten ze aanbieden als één integraal product, anders zijn die grote woningaantallen onmogelijk. Daar is nog een enorme kostenreductie mogelijk.”
Nog een belangrijke les van zowel ‘Slim & Snel’ als ‘De Stroomversnelling’ is, dat medewerking van bewoners cruciaal is. Zonder zeventig procent instemming gaat een renovatie niet door. Proefprojecten waarin bewoners werden overgehaald met geslaagde voorbeelden lukten, pilots die de bewoners halverwege kwijtraakten liepen in de soep. Soms had dat ook te maken met de overheid. Die moet haast maken met het orde brengen van regelgeving – nog een noodzakelijke voorwaarde.
Hoewel beide methodieken hun ambitieuze doelstellingen niet haalden, pleit Stutvoet voor uitbreiding van de ‘beschermende omgeving’ die dergelijke projecten bieden. “Want de opgave is heel lastig. We moeten alle middelen aanpakken om te kunnen slagen. Omarm die complexiteit.”