Aansprakelijkheid soms raar geregeld in de Nederlandse bouw
Toezicht en coördinatie zijn in hoge mate bepalend voor het slagen van bouwprojecten. Te vaak nog gaat het mis door gebrek eraan, constateert specialist bouwrecht Hugo Strang in zijn promotieonderzoek. Voor verbetering is meer nodig dan een Wet Kwaliteitsborging Bouw, denkt hij.
Vertragingen en ongevallen op grote bouwprojecten haalden de afgelopen jaren menigmaal de voorpagina’s. Bij voorbeelden als de bouw van de Noord/Zuidlijn in Amsterdam, de verbouwing van het FC Twente stadion en de B-Tower in Rotterdam bleek een deel van het probleem dat de betrokken partijen de onderlinge verantwoordelijkheden vooraf onvoldoende hadden vastgelegd. Het bouwtoezicht wist missers die daardoor ontstonden niet te voorkomen. Soms met desastreuze gevolgen. Zo bezweek in 2010 een breedplaatvloer – met de bouwvakkers die erop stonden – doordat essentiële delen van de ondersteuningsconstructie ontbraken. “Het vastleggen van bouwcoördinatie in contracten is een juridisch onderwerp, maar werkt door tot op de bouwplaats”, zegt Strang, die werkt voor het Instituut voor Bouwrecht. “Als in de aanvang verantwoordelijkheden niet zijn afgedekt, kan op de bouwplaats letterlijk de grond onder je voeten worden weggeslagen.”
Het fiasco bij de bouw van de B-Tower is een extreem voorbeeld, maar geeft goed inzicht in het belang van toezicht en coördinatie, stelt Strang. Voor zijn proefschrift 'Toezicht en coördinatie in het bouwproces' onderzocht hij toezicht (verzamelen en beoordelen van informatie) en coördinatie (managen van onderlinge afhankelijkheden). Met als doel te achterhalen hoe deze onderwerpen het beste juridisch geregeld kunnen worden. Hij gebruikte daarvoor verschillende invalshoeken. Vanuit het oogpunt van management bekeek hij wat de vereisten in de praktijk zijn. Vanuit juridisch perspectief onderzocht hij hoe aansprakelijkheden zijn geregeld en wat de juridische gevolgen kunnen zijn van tekortschietend toezicht of coördinatie. Daarbij is relevant dat de opdrachtgever wel verplicht is tot coördinatie, maar niet tot toezicht.
Hoe je beide het best kunt organiseren? Strang heeft niet één hapklaar antwoord, maar wel enkele vuistregels die kunnen worden gebruikt bij verschillende soorten contractvoorwaarden. Voor effectieve coördinatie zijn onder meer een onafhankelijke coördinator, een heldere overlegstructuur en duidelijk vastgelegde aansprakelijkheidsprikkels nodig. Voor toezicht is onder meer van belang dat dit voldoende intensief is op verschillende niveaus. En het moet – heel belangrijk – onafhankelijk zijn.
Dat laatste zou beter geregeld moeten worden in de uitgestelde Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen, stelt Strang. In de nieuwe wet verschuift het toezicht van publiekrechtelijk naar privaatrechtelijk. “Als je werkt met private toezichthouders is er, anders dan bij publiek toezicht, een verhouding opdrachtgever-opdrachtnemer. Daarbij kunnen allerlei commerciële prikkels een rol gaan spelen.” Het is zelfs denkbaar dat een opdrachtgever de ingehuurde toezichthouder voor de rechter sleept als hij het niet eens is met diens beoordelingen en daardoor schade lijdt. Dat is geen aansporing voor streng toezicht, hoewel de Wet Kwaliteitsborging dat probleem deels onder ogen ziet.
In de bestaande Nederlandse bouwpraktijk vindt Strang vooral het vervallen van aansprakelijkheid na oplevering onwenselijk. “Als de toezichthouder van de opdrachtgever een zichtbaar gebrek over het hoofd ziet bij oplevering, verliest de opdrachtgever zijn aanspraken op de aannemer. Terwijl de aannemer het gebrek heeft veroorzaakt”, zegt Strang. “Dat is raar en fout, want het vermindert aansprakelijkheidsprikkels.”
De promovendus is het daarom eens met een voorgestelde wijziging in de Wet Kwaliteitsborging om de aansprakelijkheid van aannemers na oplevering te verruimen – al valt er nog wel wat te verbeteren aan de formulering van het voorstel.
Op 27 maart verdedigt Hugo Strang zijn proefschrift 'Toezicht en coördinatie in het bouwproces'.