Er sterven meer mensen aan behandelbare chirurgische aandoeningen dan door virussen als malaria, HIV en tuberculose samen. Hier wil Roos Oosting verandering in brengen met haar baanbrekende promotieonderzoek naar chirurgische apparatuur voor ontwikkelingslanden. Haar doel: om veilige operaties overal ter wereld mogelijk te maken.  

Toen Roos Oosting vier jaar geleden naar Kenia afreisde dachten veel mensen dat ze ‘ook chirurg was’, of dat ze chirurgische instrumenten kwam verkopen. Dat de Delft Global PhD-student binnen het departement voor Biomechanical Engineering wilde weten hoe chirurgische apparatuur wordt gebruikt in de Afrikaanse ziekenhuizen was een nieuwe vraag. Als onderdeel van het programma ‘chirurgie voor iedereen’ van TU Delft hoogleraar Jenny Dankelman onderzocht Oosting de eisen waar chirurgische instrumenten in Afrika aan moeten voldoen. Iets waar tot voor kort nog nauwelijks aandacht voor was.

Chirurgie in Kenia

Oosting zocht contact met een groot aantal chirurgen, biomedisch technologen en ngo’s in Kenia, waar ze een aantal maanden woonde, en later ook in Mozambique en Rwanda. Uit vragenlijsten en interviews werd duidelijk hoe anders de situatie is in een Afrikaans ziekenhuis dan in Europa of Noord-Amerika. Er is vaak geen betrouwbaar elektriciteitsnetwerk, een beperkte toegang tot water -wat het schoonmaakproces van apparatuur beïnvloedt- en het onderhoud en de vervanging van onderdelen is een stuk moeilijker.

Toch is het heel normaal om oude instrumenten vanuit Westerse ziekenhuizen te doneren, met alle gevolgen van dien. De apparatuur is te ingewikkeld om te repareren of wordt anders gebruikt dan bedoeld. “We zien dat spullen die ontworpen zijn voor éénmalig gebruik, worden hergebruikt. Ze worden dan schoongemaakt in een chemisch middel, terwijl de materialen daar niet voor bedoeld zijn. Dan gaan niet alle ziekteverwekkers er af en ontstaat er infectiegevaar.”

Realiteit in de operatiekamer

Waar mogelijk liep Oosting een dag mee met een chirurg. “In Nederland zien we een operatiekamer heel anders voor ons dan wat de realiteit is aan de andere kant van de wereld. Het is niet te vergelijken. Je ziet dat er voortdurend apparatuur wordt versleept van de ene naar de andere O.K., omdat er niet genoeg van is.”

Het meest werd Oosting verrast door het gebrek aan essentiële chirurgische instrumenten, op plekken waar wel succesvolle operaties werden uitgevoerd. “Drie op de tien ziekenhuizen bleken geen hartritmemonitor te hebben. Een aantal hadden geen apparaat voor de toediening van zuurstof, of geen apparatuur om instrumenten te steriliseren. Ik dacht dan wel eens bij mezelf: ‘ik hoop nooit op deze tafel te hoeven liggen.’ Dat toont voor mij de urgentie van mijn onderzoek. Iedereen verdient een goed georganiseerde operatiekamer.”

Ontwerpen voor Afrika

In constant overleg met lokale artsen en medisch-technische staf, ontwikkelde Oosting een context-gedreven ontwerpmethode voor een elektro-chirurgisch apparaat, een belangrijk instrument waarmee de chirurg kan snijden en wonden kan dichtbranden. “Dit apparaat moet makkelijk te verplaatsen zijn, dus klein en compact, en moet op een batterij kunnen werken. De accessoires moeten herbruikbaar en robuust zijn. Er moet een bed overheen kunnen rijden en dat ze het daarna nog doen,” zegt Oosting.

Andere adviezen zijn om chirurgische instrumenten bedoeld voor Afrika geschikt te maken voor chemische reiniging, aangezien dit nu ook al gebeurt, en om de interface en technische bedrading simpel en overzichtelijk te houden. Zo is er minimale kennis nodig voor het gebruik en is het makkelijker om te repareren. “Onderhoud is moeilijk te organiseren, dus men gaat sowieso zelf die kastjes openmaken en daarin solderen om het weer te laten werken. Dat kan je dan maar beter faciliteren.”

Lokale samenwerking en internationaal netwerk

Oosting is misschien nog wel het meest trots op het uitgebreide netwerk dat ze heeft opgebouwd tussen TU Delft en de biomedische technologie sector in Kenia, Mozambique en Rwanda. Naast het intensieve contact met lokale chirurgen en ziekenhuizen zijn er op drie plaatsen in Kenia stageprojecten opgezet. Om de nieuwe generatie biomedische technologie studenten inzicht te geven in de lokale context en om kennis uit te wisselen. Zo ontwikkelde Oosting samen met master studenten een softwaresysteem om het onderhoud van de apparatuur bij te kunnen houden voor een ziekenhuis in Eldoret, zo’n acht uur rijden van Nairobi.

“Ik vind het bijzonder dat er nu een netwerk ligt waar mensen mee verder kunnen. En er zijn nu veel studenten die stage willen lopen in Afrika, daar waren eerst geen mogelijkheden voor, dat vind ik een heel waardevolle uitkomst.””

Toekomst

Het ultieme doel is om de stap naar minimaal-invasieve chirurgie, of sleutelgatchirurgie, mogelijk te maken in Afrika. Dit opereren door zeer kleine openingen verkleint het infectiegevaar enorm, maar vraagt ook om meer gespecialiseerde chirurgische apparatuur. “Mensen worden al getraind om dit te doen, dus nu is het gewoon nodig dat de apparatuur er komt.” Oosting heeft er vertrouwen in dat dit kan worden gerealiseerd in de nabije toekomst. “Ik heb hoge verwachtingen van de ontwikkeling van het continent Afrika.”

De kersverse doctor is nog lang niet klaar. Samen met een collega heeft ze het bedrijf CASE opgezet (www.case.health), om door te kunnen gaan met het bouwen van bruggen tussen de ontwikkeling van chirurgische instrumenten en de realiteit in ontwikkelingslanden.

Toen Roos Oosting vier jaar geleden naar Kenia afreisde dachten veel mensen dat ze ‘ook chirurg was’, of dat ze chirurgische instrumenten kwam verkopen. Dat de Delft Global PhD-student binnen het departement voor Biomechanical Engineering wilde weten hoe chirurgische apparatuur wordt gebruikt in de Afrikaanse ziekenhuizen was een nieuwe vraag. Als onderdeel van het programma ‘chirurgie voor iedereen’ van TU Delft hoogleraar Jenny Dankelman onderzocht Oosting de eisen waar chirurgische instrumenten in Afrika aan moeten voldoen. Iets waar tot voor kort nog nauwelijks aandacht voor was.

Chirurgie in Kenia

Oosting zocht contact met een groot aantal chirurgen, biomedisch technologen en ngo’s in Kenia, waar ze een aantal maanden woonde, en later ook in Mozambique en Rwanda. Uit vragenlijsten en interviews werd duidelijk hoe anders de situatie is in een Afrikaans ziekenhuis dan in Europa of Noord-Amerika. Er is vaak geen betrouwbaar elektriciteitsnetwerk, een beperkte toegang tot water -wat het schoonmaakproces van apparatuur beïnvloedt- en het onderhoud en de vervanging van onderdelen is een stuk moeilijker.

Toch is het heel normaal om oude instrumenten vanuit Westerse ziekenhuizen te doneren, met alle gevolgen van dien. De apparatuur is te ingewikkeld om te repareren of wordt anders gebruikt dan bedoeld. “We zien dat spullen die ontworpen zijn voor éénmalig gebruik, worden hergebruikt. Ze worden dan schoongemaakt in een chemisch middel, terwijl de materialen daar niet voor bedoeld zijn. Dan gaan niet alle ziekteverwekkers er af en ontstaat er infectiegevaar.”

Realiteit in de operatiekamer

Waar mogelijk liep Oosting een dag mee met een chirurg. “In Nederland zien we een operatiekamer heel anders voor ons dan wat de realiteit is aan de andere kant van de wereld. Het is niet te vergelijken. Je ziet dat er voortdurend apparatuur wordt versleept van de ene naar de andere O.K., omdat er niet genoeg van is.”

Het meest werd Oosting verrast door het gebrek aan essentiële chirurgische instrumenten, op plekken waar wel succesvolle operaties werden uitgevoerd. “Drie op de tien ziekenhuizen bleken geen hartritmemonitor te hebben. Een aantal hadden geen apparaat voor de toediening van zuurstof, of geen apparatuur om instrumenten te steriliseren. Ik dacht dan wel eens bij mezelf: ‘ik hoop nooit op deze tafel te hoeven liggen.’ Dat toont voor mij de urgentie van mijn onderzoek. Iedereen verdient een goed georganiseerde operatiekamer.”

Ontwerpen voor Afrika

In constant overleg met lokale artsen en medisch-technische staf, ontwikkelde Oosting een context-gedreven ontwerpmethode voor een elektro-chirurgisch apparaat, een belangrijk instrument waarmee de chirurg kan snijden en wonden kan dichtbranden. “Dit apparaat moet makkelijk te verplaatsen zijn, dus klein en compact, en moet op een batterij kunnen werken. De accessoires moeten herbruikbaar en robuust zijn. Er moet een bed overheen kunnen rijden en dat ze het daarna nog doen,” zegt Oosting.

Andere adviezen zijn om chirurgische instrumenten bedoeld voor Afrika geschikt te maken voor chemische reiniging, aangezien dit nu ook al gebeurt, en om de interface en technische bedrading simpel en overzichtelijk te houden. Zo is er minimale kennis nodig voor het gebruik en is het makkelijker om te repareren. “Onderhoud is moeilijk te organiseren, dus men gaat sowieso zelf die kastjes openmaken en daarin solderen om het weer te laten werken. Dat kan je dan maar beter faciliteren.”

Lokale samenwerking en internationaal netwerk

Oosting is misschien nog wel het meest trots op het uitgebreide netwerk dat ze heeft opgebouwd tussen TU Delft en de biomedische technologie sector in Kenia, Mozambique en Rwanda. Naast het intensieve contact met lokale chirurgen en ziekenhuizen zijn er op drie plaatsen in Kenia stageprojecten opgezet. Om de nieuwe generatie biomedische technologie studenten inzicht te geven in de lokale context en om kennis uit te wisselen. Zo ontwikkelde Oosting samen met master studenten een softwaresysteem om het onderhoud van de apparatuur bij te kunnen houden voor een ziekenhuis in Eldoret, zo’n acht uur rijden van Nairobi.

“Ik vind het bijzonder dat er nu een netwerk ligt waar mensen mee verder kunnen. En er zijn nu veel studenten die stage willen lopen in Afrika, daar waren eerst geen mogelijkheden voor, dat vind ik een heel waardevolle uitkomst.””

Toekomst

Het ultieme doel is om de stap naar minimaal-invasieve chirurgie, of sleutelgatchirurgie, mogelijk te maken in Afrika. Dit opereren door zeer kleine openingen verkleint het infectiegevaar enorm, maar vraagt ook om meer gespecialiseerde chirurgische apparatuur. “Mensen worden al getraind om dit te doen, dus nu is het gewoon nodig dat de apparatuur er komt.” Oosting heeft er vertrouwen in dat dit kan worden gerealiseerd in de nabije toekomst. “Ik heb hoge verwachtingen van de ontwikkeling van het continent Afrika.”

De kersverse doctor is nog lang niet klaar. Samen met een collega heeft ze het bedrijf CASE opgezet (www.case.health), om door te kunnen gaan met het bouwen van bruggen tussen de ontwikkeling van chirurgische instrumenten en de realiteit in ontwikkelingslanden.