In deze technocratische wereld worden we constant overspoeld door geluiden, die soms het verschil tussen leven en dood kunnen betekenen, zoals de alarmsignalen van de apparatuur op de intensive care van een ziekenhuis. Elif Özcan-Vieira onderzoekt soundscapes om te zien of dat soort geluiden niet beter kunnen.
Geluid staat ergens voor. Geluid helpt ons om de wereld om ons heen beter te begrijpen”, vertelt dr. Elif Özcan-Vieira, universitair hoofddocent Sound-driven Design and Research en directeur van het Critical Alarms Lab (CAL). “Het geluid van mijn fietsversnelling moedigt me aan om door te trappen. Maar als ik een auto hoor aankomen, moet ik alert zijn op de veiligheid van mezelf of mijn kinderen. Onze interactie met alledaagse geluiden is heel functioneel.”
Özcan heeft geluid altijd al fascinerend gevonden. “Ik heb de hoogtijdagen van de FM-radiozenders als tiener meegemaakt. Ik vond het heel intrigerend wat geluid met mensen doet, zoals de emoties die muziek oproept.” Ze wist ook al vroeg dat ze later ontwerper wilde worden. “Het leek mij leuk om dingen te bedenken, ze op papier te zetten en erover te praten.” Tijdens haar studie aan de Technische Universiteit van het Midden-Oosten in de Turkse hoofdstad Ankara kon ze die twee interesses combineren. “Toen ik daar ging studeren, ben ik meteen bij de campusradio gaan werken. Ik was daar elke avond en elk weekend te vinden. Zo maakte ik mezelf in de praktijk de vaardigheden van een geluidstechnicus eigen. Tegelijkertijd deed ik ervaring op als ontwerper door de geluiden, radioprogramma’s en toneelstukken die ik maakte.”
Een perfecte match
Özcan werkte in Portugal als Interaction Designer toen ze hoorde dat er een promotieplaats beschikbaar was op de TU Delft. “Ze zochten een industrieel ontwerper die ervaring had met geluidsontwerp en die onderzoek naar productgeluiden wilde doen. Kortom, een perfecte match. Ik reisde af naar Delft met het gevoel dat ik hier al thuishoorde”, aldus Özcan. Vervolgens boog ze zich vier jaar lang over de basisbeginselen van productgeluiden. “Er was op dat moment nog maar weinig onderzoek gedaan naar de perceptie van productgeluid: hoe we luisteren, hoe we horen en hoe we over de geluiden praten die alledaagse producten maken. En helemaal weinig onderzoek naar het ontwerpen van geluiden.” Özcan vindt dat ontwerpers vanaf het begin moeten nadenken over de rol van geluid in hun ontwerp. Voor consumenten hoort geluid bij de identiteit van een product en toch werd en wordt geluid vaak pas op het laatst toegevoegd door ontwerpers.
“Mijn onderzoek toonde aan hoe ontwerpers in auditieve termen zouden kunnen denken; ik heb de nodige terminologie ontwikkeld om over geluiden te praten, plus een methode om ze te ontwerpen.”
De identiteit van een merk
Haar scriptie zette geluidsontwerp in de schijnwerpers als een opkomende discipline en dat leidde tot enkele interessante samenwerkingsverbanden. “Toyota Motors Europe vroeg ons om dashboardgeluiden voor hun auto’s te ontwerpen. Maar als je een geluid voor een specifieke merkidentiteit moet bedenken, moet je eerst weten waar dat merk voor staat en wat dat merk betekent voor potentiële gebruikers. Je kunt niet zomaar een leuk geluidje verzinnen”, legt Özcan uit. “We stelden voor een welkomstgeluid te bedenken dat je hoort als je de auto start. Dat allereerste geluid moest de basis vormen voor alle andere waarschuwings- en informatiegeluiden. Alle geluiden samen moesten één geluidsfamilie worden. We waren ons al aan het verdiepen in de unieke identiteit van de merken Toyota en Lexus toen ze het project opschortten. Ze wilden de identiteit van hun merk namelijk eerst zelf gaan onderzoeken. We hadden ze in ieder geval aan het denken gezet.”
Haar samenwerking met de Europese ruimtevaart-organisatie ESA had een totaal andere context. “Toen we voor Toyota en Lexus bezig waren met die dashboardgeluiden, ging het om acht geluiden voor acht ‘gebeurtenissen’: dat de richtingaanwijzer aan staat, dat je je gordel niet om hebt, enzovoort. Bij ESA bleken er in de controlekamers maar liefst 1400 verschillende gebeurtenissen te zijn. Daar moesten we een hele andere methodologie voor bedenken”, vertelt Özcan. Toen ze al deze events op volgorde van prioriteit ging zetten, stuitte ze op een interessant verschijnsel: “In een observatiesessie van vier uur hebben we 114 gebeurtenissen tijdens een missie gelogd, maar er bleken er maar twee te zijn waar iets mee gedaan moest worden. Ook bij vals alarm moet een operator constant alert blijven. Ergonomisch gezien veroorzaakt dat mentale vermoeidheid.” Om dat op te lossen is een systeem met verschillende prioriteitsniveaus opgezet. “We hebben het woord ‘alarm’ kritisch onder de loep genomen, want dat werd veel te vaak gebruikt. Niet-dringende geluiden noemden we informatie- of bevestigingsgeluiden. Gebeurtenissen van een hogere prioriteit verdeelden we onder in waarschuwings-, alarmerings- en actiegeluiden. Die staan respectievelijk voor ‘wees voorzichtig’, ‘let op’ en ‘kom nu in actie’.”
Alarmmoeheid
Een soortgelijke overvloed aan alarmsignalen vind je in een ziekenhuis, met monitoren en andere apparatuur die constant bliepen. “Tot wel 98% van alle alarmen op de intensive care kan een vals alarm zijn. Klinisch personeel lijdt aan zogeheten alarmmoeheid, dat wil zeggen dat ze niet meer op die geluiden reageren, met alle risico’s van dien voor de patiënt. De mechanismen die ten grondslag liggen aan dit gedrag waren echter nog nooit onderzocht”, zegt Özcan.
“We kwamen erachter dat met name de verpleegkundigen het geluid van deze alarmen ook gebruiken om hun patiënten op afstand in de gaten te houden. Ze willen weten wanneer een patiënt sneller of langzamer gaat ademhalen, wanneer een infuuspomp bijna leeg is, enzovoort. Daarom zijn die alarmen heel scherp afgesteld: ze worden gebruikt als informatiebronnen.”
Kwetsbare patiënten
Voor de patiënten betekent dit dat ze constant omringd worden door geluid. “Voor de verpleegkundigen hoort het bij hun werk. Zelfs als aan het eind van de dag de vermoeidheid toeslaat, zijn ze nog in staat om al die geluiden te filteren. Ze krijgen ook de kans om hun zintuigen weer op verhaal te laten komen”, legt Özcan uit. “Patiënten op de intensive care daarentegen zijn heel kwetsbaar. Ze hebben geen interactie met de wereld om zich heen, ze kunnen hun armen of ogen niet bewegen. Geluiden vormen vaak hun enige contact met de buitenwereld, dus die zijn voor hen heel belangrijk. Net als gezonde mensen willen ze weten wat die geluiden betekenen, maar het zijn zoveel – vaak onbekende – geluiden dat ze er geen wijs uit worden.” Een beter ontwerp zou daar iets aan kunnen doen, maar het ontwerp van medische alarmsignalen was nog nauwelijks bestudeerd. Özcan realiseerde zich dat ze geluidsontwerp breder moest trekken. “We moeten proberen de context van de gebruiker en de verschillende stakeholders te begrijpen, zodat we betere oplossingen kunnen aandragen.”
Özcan heeft als lid van de Alarm Coalition, een initiatief van de Amerikaanse Association for the Advancement of Medical Instrumentation (AAMI), samen met onderzoekers in de Verenigde Staten en Engeland gewerkt aan het verbeteren van de alarmsignalen van medische apparatuur. “We hebben ons gebogen over auditieve pictogrammen, geluiden die voor bijvoorbeeld de hartslag of een infuuspomp staan. Deze zouden de huidige bliepjes kunnen vervangen. Denk bijvoorbeeld aan het geluid van stromend water of van een rammelend potje pillen”, vertelt Özcan. “Die geluiden heb ik in samenwerking met medici en onderzoekers ontworpen. Internationale commissies die over medische alarmsignalen gaan, zijn nu aan het bekijken of de regels kunnen worden aangepast zodat ze dat soort alternatieve bewakingsgeluiden kunnen invoeren.”
Care Tunes
Geïnspireerd door het op die manier ter discussie stellen van het verschijnsel alarm, kwam Özcan op het idee om de vitale functies van patiënten op muziek te zetten. “In eerste instantie wilde ik een dialoog op gang brengen over de effectiviteit van alarmen, maar de verpleegkundigen waren meteen enthousiast”, zegt Özcan. Haar onderzoeksgroep heeft toen Care Tunes bedacht, een apparaat dat de toestand van een patiënt vertaalt naar muziek en verpleegkundigen zo waarschuwt voor veranderingen in diens vitale functies. “Care Tunes is bedoeld voor de verpleegkundigen, maar vanuit het perspectief van de patiënt ligt de oplossing voor de hand: je zet het geluid gewoon uit.” UltiMo bijvoorbeeld, is een stille patiëntenmonitor die alleen beeld en geluid weergeeft zodra iemand van het medisch personeel binnenkomt. En in geval van bezoek geeft UltiMO informatie over de hartslag zien. “Wat ik met zo’n project vooral wil aantonen, is dat het ook anders kan. We hebben niet altijd een pasklaar antwoord, maar kunnen in ieder geval andere denkrichtingen laten zien.”
Een holistische benadering
Özcan benadert geluid op een holistische manier. “Ik bestudeer soundscapes, dat wil zeggen het totaalplaatje van een akoestische omgeving. Een intensivecare-unit bijvoorbeeld is een hightechomgeving met allerlei soorten geluiden: alarmsignalen, gepraat, machines, voetstappen, enzovoort. Met behulp van technologie wil ik doorgronden hoe ik de auditieve elementen van zo’n omgeving kan weergeven.” Een van haar meest recente projecten is Doplor, een dynamisch schilderij dat geluiden op de intensive care monitort en waarin de golven en wolken met de akoestische kwaliteit mee veranderen.
“De achterliggende gedachte van Doplor is dat het personeel zich bewuster wordt van alle omgevingsgeluiden, zodat ze hun gedrag daarop kunnen aanpassen.”
Als volgende stap liggen auditieve prognoses in het verschiet. “Als we de akoestische omgeving kunnen monitoren met machine learning, kunnen we ook auditieve prognoses maken”, licht Özcan toe. “Stel dat er in een bepaalde kamer naar verwachting vaak een alarm zal afgaan. Dan kunnen we gevoelige patiënten beter in een andere kamer onderbrengen. Dat is de volgende uitdaging waar ik me over wil buigen.”
Geluiden vormen vaak het enige contact met de buitenwereld dat patiënten op een intensive care hebben, dus die zijn heel belangrijk voor ze