“Wij pionieren op grote schaal. Politieke steun, lokaal draagvlak, tijd en fysieke ruimte zijn onmisbaar wil een circulaire gebiedsontwikkeling enige kans van slagen hebben”, vertelt hoogleraar Ellen van Bueren. Vanuit het Leiden-Delft-Erasmus Centre for Sustainability leidt ze het onderzoeksproject ‘Circulaire gebiedsontwikkeling Binckhorst – Den Haag’. Dit doet ze samen met de provincie Zuid-Holland, Zuid-Hollandse bedrijven en universiteiten om de circulaire economie te versnellen. Haar doel is om eind dit jaar te komen met wetenschappelijk gefundeerde do’s en don’ts voor een circulaire gebiedsontwikkeling.
De samenwerking vindt plaats binnen het ACCEZ kennisprogramma van de provincie Zuid-Holland. Samenwerking tussen de verschillende partijen is essentieel voor de nodige kennisontwikkeling. “Op papier is de circulaire economie een mooi model, maar in de praktijk kom je veel obstakels tegen. Daar moeten we een antwoord op vinden, want als we niet anders omgaan met de beschikbare grondstoffen en ons afval houdt het leven op aarde een keertje op,” stelt Ellen van Bueren. Met de bouw als een van de sectoren die het meeste afval produceert, is het logisch om eens te onderzoeken hoe een circulaire gebiedsontwikkeling tot stand komt. Het kennisprogramma doet dit voor de Binckhorst zo integraal mogelijk, waardoor het onderzoeksteam letterlijk middenin het gebied zit en zoveel mogelijk stakeholders uit het gebied zijn betrokken, van de gemeente Den Haag en grote bedrijven als BAM tot het ondernemersinitiatief I’m Binck.
Traditionele gebiedsontwikkeling
Momenteel wordt gebiedsontwikkeling te traditioneel benaderd volgens Van Bueren. “Gebieden worden gezien als lege velden die vragen om met woningen te worden gevuld. Zo wordt ook de grondprijs bepaald. Maar het is zuiverder om te kijken naar de draagkracht van een gebied. Als je het deels zelfvoorzienend wil maken, dan moet je ook ruimte maken voor bijvoorbeeld energieopwekking en afvalverwerking.” Anke Rolsma van de gemeente Den Haag vult aan: “veel partijen hebben lang geleden geïnvesteerd in grondposities en willen nu hun investering verzilveren. Hierdoor is de druk vanuit de markt om te ontwikkelen zo groot, dat er bijna geen tijd is om te bekijken of de plannen wel toekomstbestendig zijn.”
Stromen sluiten en systeemwisselingen
Den Haag heeft echter een ambitieus, circulair omgevingsplan opgesteld. Het is de eerste gebiedsontwikkeling die vooruitlopend op de nieuwe Omgevingswet alvast dit kader heeft gevolgd. Rolsma: “We hebben innovatieve beleidsregels en gebiedspaspoorten bedacht. Helaas zijn marktpartijen en de gemeente zelf nog niet gewend om zo te denken en is het soms ingewikkeld om er mee te werken.” Een circulaire gebiedsontwikkeling houdt in dat op de kleinste tot de grootste schaal materiaal-, energie- en waterstromen worden gesloten. “Maar het is lastig om ze goed op elkaar af te stemmen, want veel stromen overstijgen het gebied, sommige zijn zelfs wereldwijd georganiseerd. Daarnaast zijn systeemwisselingen nodig, zoals de energie- en mobiliteitstransitie,” vertelt Van Bueren.
Verschillende invalshoeken
Vooralsnog is er geen handboek ‘circulaire gebiedsontwikkeling’ beschikbaar. Ook heeft niemand een duidelijk beeld van de gevolgen, de milieutechnische en de financiële, maar ook de maatschappelijke. Daarom benadert het onderzoeksteam dit vraagstuk vanuit verschillende invalshoeken. Hierbij worden zoveel mogelijk partijen in het gebied betrokken. Van Bueren: “ is om te beginnen een technisch vraagstuk. We bekijken bijvoorbeeld welke energie-, water- en afvalstromen het gebied in- en uitgaan en hoe we ze kunnen sluiten. Tevens onderzoeken we welke wet- en regelgeving en organisatievormen nodig zijn en welke businessmodellen passen. Want als de circulaire economie financieel zou lonen, dan was iedereen er al mee aan de slag gegaan.” Tenslotte brengt het team in kaart welke impact het heeft op de ruimte en de huidige en toekomstige bewoners van het gebied. “Zo kun je maar een maximaal aantal woningen bedienen als we aquathermie [warmtewinning uit water, red.] willen inzetten,” vertelt Rolsma.
Concrete scenario’s
Om meer grip te krijgen op de concrete mogelijkheden, werkt het onderzoeksteam verschillende scenario’s uit, waarbij ook wordt gekeken welke aanleidingen in het gebied aanwezig zijn. Rolsma: “We willen zoveel mogelijk woningen en werkplekken toevoegen, maar het liefst zo min mogelijk auto’s. Dit heeft gevolgen voor de inrichting van het gebied. Daarom zijn grote supermarkten uitgesloten en alleen kleinschalige ‘mandjessupermarkten’ mogelijk waar mensen met de fiets of lopend naartoe gaan.” Tegelijkertijd zijn er ook al inspirerende initiatieven aanwezig. Zo wordt het restproduct van een kleine bierbrouwerij door een lokale bakker opnieuw gebruikt. Maar wat te doen met de afvalinzamelcentrale die zich middenin de Binckhorst bevindt? “De eerste reflex is om hem te verplaatsen ten behoeve van woningbouw, maar dan is het probleem nog niet weg. Ik wil weten: wat levert het op wanneer we hem behouden?”, aldus Van Bueren.
Verschil maken
Het onderzoeksteam is nog tot het einde van dit jaar op de Binckhorst actief. Een klein jaar om het circulaire gedachtengoed en de nieuwe kennis onder alle stakeholders in de Binckhorst te verspreiden. Om helder te krijgen onder welke omstandigheden een circulaire gebiedsontwikkeling kan ontstaan. Om van aanwezige initiatieven te leren. En om adviezen te geven aan nieuwe initiatieven. Kortom, Van Bueren leidt een ambitieus project. Of de Binckhorst uiteindelijk een circulair gebied wordt, is de vraag. De markt rammelt hard aan de deur. Rolsma: “Wel worden gedurende het onderzoek de opgedane inzichten gedeeld met partijen binnen en buiten het gebied, het liefst zoveel mogelijk interactief.”. Daarbij wordt ook gekeken naar de toepasbaarheid van de opgedane inzichten in andere gebieden. “Bovendien zorgt inbedding van het project in ACCEZ ervoor dat deze lessen ook na afloop van dit onderzoek actief kunnen worden verspreid en mogelijk ook verder worden ontwikkeld”, aldus Van Bueren.