Transport in 2015

Prof. Ir. M. van Holst

De mens leeft in een mechanische wereld. Hij is voor de bevrediging van een belangrijk deel van zijn behoeften afhankelijk van mechanische of werktuigkundige prestaties met andere woorden van processen, die bepaald worden door massa, plaats, plaatsverandering, snelheid en transport versnelling. Misschien zal een gedeelte van de behoefte aan van massa kunnen worden overgenomen door transport van informatie (bijvoorbeeld telewerken) maar transport van massa zal, zeker het tijdsbestek waarop we ons nu richten, een belangrijke menselijke activiteit blijven. Dus werk voor de werktuigkundig ingenieur, die transport en transportwerktuigen als zijn werkterrein heeft gekozen.


Vroeger

Als hulpmiddel voor een toekomstvoorspelling kan extrapolatie vanuit het verleden dienen. Wat was het verschil in aard van het werk, arbeidsomstandigheden en stand va de techniek toen (zeg 1965) en nu? Algemeen wordt verkondigd, dat de ontwikkelingen in de techniek snel gaan. De werkelijkheid is echter, dat de ontwikkelingen in de wat rijpere techniek minder snel gaan dan word voorspeld. Zie bijvoorbeeld het artikel van Wittenberg in De Ingenieur van oktober 1991 waarin hij de huidige stand van de vliegtuigtechniek vergelijkt met de voorspellingen van vijfentwintig jaar geleden. Voor de ontwerper van transportwerktuigen zit een groot verschil in het gebruik van de computer voor het dagelijkse werk. In 1965 waren er slechts enkele grote computers in Nederland. De eindige-elementenmethode voor de sterkteberekening van constructies werd slechts door enkele specialisten beoefend. CAD systemen waren nog niet aan de horizon verschenen. Op dit gebied hebben , zich dus aanzienlijk' voorgedaan. Echter de produkten, in dit geval transportwerktuigen, zijn veel minder ingrijpend veranderd. Een grijperbrugkraan voor het lossen van bulkcarriers van vijfentwintig jaar oud lijkt nog heel sterk op één, die nu uit de fabriek komt. Natuurlijk, de constructie heeft minder mensuren in de fabricage gekost, is onderhoudsvriendelijker, de gelijkstroommotoren zijn vervangen door draaistroommotoren er is sprake van enige automatisering en procesbewaking, het bediening huis is met meer begrip voor het welzijn van de kraanmeester ontworpen Een bandtransporteur uit 1965 ziet er op het eerste gezicht nauwelijks anders uit dan één uit 1990. Containerkranen daarentegen waren er in 1965 nog nauwelijks, hun constructie is echter afgeleid van de grijperbrugkraan.


Verandering

Maar het zou onjuist zijn te concluderen, dat er op het gebied van de transportwerktuigen weinig is veranderd. Met het toenemend containervervoer zijn een aantal werktuigen ontstaan, die in 1965 nog geheel onbekend waren. De automatisering in de overslag van bulkgoederen en containers heeft een niveau bereikt, dat met de techniek van 1965 onmogelijk was.

Als we het terrein van de transportwerktuigen wat breder opvatten dan in onze faculteit gebruikelijk is en ook aandacht schenken aan rail- en wegvoertuigen, die in veel grotere aantallen geproduceerd worden dan overslagwerktuigen, dan zien we ook daar vooral voortgaande ontwikkelingen en geen echte doorbraken van nieuwe concepten. De automotor werkt nog volgens oude principes al hebben elektronica, brandstofinspuiting en katalysator de prestaties van de motor verbeterd, zuiniger, minder schadelijk voor het milieu en bedrijfszekerder gemaakt. Weg en railvoertuigen voor het personenvervoer zijn comfortabeler en veiliger geworden en vertonen beter rij-, stuur- en remgedrag. De aarzelende toepassing van kunststoffen wordt afgeremd door de eisen voor hergebruik. In de overslagwerktuigen is de toepassing van nieuwe materialen nog niet begonnen.


Logistiek

De activiteiten van een transportingenieur zullen in 2015 in hoge mate worden bepaald door de energie en grondstoffen situatie. Zal het aanbod aan fossiele brandstoffen nog voldoende zijn om de vraag te bevredigen en zo ja, zullen we er dan nog even kwistig mee omgaan als nu? Een soortgelijke vraag kan gesteld worden met betrekking tot grondstoffen. De kans, dat door gebrek aan energie en grondstoffen de gehele aardse samenleving ingrijpend gewijzigd zal zijn is zeker niet te verwaarlozen. Maar dan wordt het wel erg moeilijk om iets specifieks te zeggen over een deelgebied van de techniek. Als we er (misschien ten onrechte) vanuit gaan, dat de veranderingen niet dramatisch zullen zijn, dan ligt het voor de hand dat de massa- en vooral de volumestromen zullen toenemen. Alle beleidsbeslissingen van overheid en bedrijfsleven gaan daar van uit. In ons land kan dat alleen maar als deze toeneming vooral wordt gerealiseerd door logistieke verbeteringen, gecombineerd weg/rail/water vervoer en door groei van het aandeel van de rail en van de binnenwateren. Misschien zullen er in ons land vergaand geautomatiseerde multimodale terminals zijn verrezen voor het goederenvervoer en transferia voor het personenvervoer, die dat gecombineerde vervoer op efficiënte wijze mogelijk maken. Als nieuwe transportmodaliteit voor het goederenvervoer zien we, alweer misschien, in de volgende kwart eeuw de eerste experimentele trajecten voor het transport van stukgoed door buizen. Voor de vereiste toename van de railcapaciteit zou nu al begonnen moeten worden met de aanleg van nieuwe sporen en uitbreiding van bestaande. Voor het vervoer over water via de hoofdas oost-west behoeven geen of nauwelijks infrastructurele voorzieningen te worden getroffen. Dit is wel het geval voor de verbetering van de penetratiegraad van de binnenvaart. Tenslotte kan de capaciteit van het wegennet nog aanzienlijk vergroot worden door vergaande verkeersregeling maar dit heft niet de milieubezwaren op, die er tegen meer 7 vervoer over de weg bestaan.


Computers

Nu de dagelijkse werkzaamheden van de ingenieur. Het kan wel bijna niet anders of de computer zal daarbij een nog steeds grotere rol gaan spelen. Dit zal een grote vaardigheid vereisen van het omgaan met de computer en anderzijds zullen hard en software zo aangepast moeten zijn aan de gedachtenwereld van de werktuigkundig ingenieur, dat hij of zij zonder grote mentale belasting van dit krachtige hulpmiddel gebruik kan maken voor vrijwel alle werkzaamheden: van eenvoudig tot complex, van analytisch tot creatief, voor informatie, communicatie en administratie. Wie niet vaardig met de computer als universeel hulpmiddel kan omgaan komt in de positie van een analfabeet te verkeren. Echter deze vaardigheden blijven slechts onontbeerlijke hulpmiddelen en zullen geen vervanging zijn van creativiteit, inventiviteit en specifieke vakkennis. Mijn ideaalbeeld van een ingenieur is iemand, die alle basiskennis, wiskunde, toegepaste mechanica, regeltechniek, tribotechniek, aandrijftechniek, mechatronica, materiaalkunde en nog meer vlot en vaardig kan toepassen en ondersteund door de computer technisch verantwoorde nieuwe construcdes kan ontwerpen. Eigenlijk een voortzetting van de huidige ontwikkeling. (Hoewel, gaan het de goede kant uit met het vereenvoudigen van het computergebruik.)

Onder welke arbeidsomstandigheden zal de ingenieur werken in 2015? Meer nog dan nu zal de ingenieur zijn plaats in de industrie moeten verdienen op grond van zijn kennis en vaardigheden. Autoriteit of aanzien op een diploma zal geheel verdwijnen. De beoordeling of iemands professionele inbreng van waarde is voor een organisatie zal eerder harder dan zachter worden. Het lijkt daarom wel haast onvermijdelijk, dat dit zijn weerslag heeft in de universiteit. Alle discussie over erkenning van het Nederlandse ir-diploma komt mij dan ook tamelijk overtrokken voor en zal eerder dan in 2015 achterhaald zijn. Dit geldt ook, maar hier is wel iets wezenlijkers aan de orde, voor de discussie over de vier- of vijfjarige opleiding. Waar de TU Delft voor moet zorgen is een opleiding van de hoogste kwaliteit binnen het gegeven tijdsbestek. De feitelijke erkenning komt er dan heus wel.

In het bovenstaande zijn de onderzoeker en de manager niet ter sprake gekomen. Niet omdat ze niet van groot belang zijn maar omdat de typische ingenieursarbeid toch het scheppen en uitwerken van nieuwe concepten in een industriële omgeving is. Daarom heb ik mij tot de ontwerper beperkt.


Universiteit

Wat het klimaat aan de universiteit betreft heb ik terloops opgemerkt, dat dit als gevolg van de maatschappelijke ontwikkelingen waarschijnlijk harder zal worden. Dat is niet mijn ideaalbeeld. Integendeel, mijn ideaal lijkt meer op de klassieke academie, waar leergierige studenten aan de voeten van hun leermeester zitten, met hem discussiëren en zich aan zijn wijsheid laven. Waar geen sprake is van toets en tentamen en waar tijdgebrek en gehaastheid onbekende begrippen zijn. Helaas dit is een paradijs waaruit wij verdreven zijn en nooit meer in terug kunnen keren. Of is dit geen ideaal, omdat het niet past bij onze taak om voor iedere aardbewoner een menselijk bestaan mogelijk te maken?

Hopelijk geeft onze faculteit over vijfentwintig jaar weer een boekje uit en zal er iemand de moeite nemen om onze toekomstvoorspellingen aan de realiteit te toetsen.