GovTech boven BigTech

GovTech, het samen ontwikkelen van overheidstechnologie door publieke en private partijen, is in opkomst. GovTech kan publieke waarden beter waarborgen en maakt de overheid minder afhankelijk van techreuzen zoals Amazon, Google en Microsoft. In samenwerkingsverband Digicampus, mede opgericht door de TU Delft, worden prototypes van GovTech-technologie ontwikkeld, waaronder een opvolger van DigiD.

Door Bennie Mols  •  5 november 2024

Of het nu gaat om de zorg, de publieke dienstverlening of de energietransitie, veel organisaties staan voor dezelfde problemen, zoals personeelstekorten, bureaucratie en complexiteit. Al deze problemen hebben vergelijkbare digitaliseringspuzzels: Hoe kan automatisering het personeelstekort tegengaan? Hoe kan data-uitwisseling tussen verschillende sectoren bureaucratie verminderen? Hoe kan digitalisering bijdragen aan het verminderen van complexiteit?

“Een probleem is echter dat de technologie die hiervoor kan worden ingezet door bedrijven is ontwikkeld voor consumenten of voor andere bedrijven, en niet primair voor de overheid”, zegt Marijn Janssen, hoogleraar ICT en Governance aan de TU Delft. “De overheid moet ook publieke waarden als eerlijkheid en gelijkheid meenemen, terwijl die voor een bedrijf dat streeft naar winstmaximalisatie van veel minder belang zijn. Sommige bedrijven gebruiken de consument om te experimenteren op welke manier hun product wel of niet goed werkt. De overheid kan dat niet doen.”

Sommige bedrijven gebruiken de consument om te experimenteren of hun product goed werkt

Nitesh Bharosa, academisch directeur Digicampus en hoogleraar GovTech & Innovatie aan de TU Delft
Marijn Janssen, hoogleraar ICT en Governance TU Delft

Bharosa ziet Digicampus als een collectief instrument om de digitale transformatie van de overheid vorm te geven zonder dat de overheid daarbij afhankelijk wordt van één marktpartij, één ministerie of één uitvoeringsdienst. “Digicampus past in de Nederlandse cultuur van polderen, met elkaar overleggen, uitproberen en leren, maar dan in het digitale domein”, zegt Bharosa. “Binnen Digicampus bouwen we niet alleen prototypes van nieuwe technologie, maar ook een afsprakenstelsel eromheen, bijvoorbeeld afspraken over de standaarden waaraan technologie moet voldoen en hoe het toezicht eruit moet zien. Het gaat dus om socio-technische oplossingen – technische oplossingen ingebed in het sociale domein.”

GovTech

Bharosa is de eerste hoogleraar GovTech ter wereld, een relatief nieuw begrip dat sinds dit jaar voor het eerst in EU-beleid en -wetgeving wordt genoemd. Europa beseft namelijk dat het voor digitale technologie zoals clouddiensten, sociale mediaplatforms, en ook de nieuwe generatieve AI-toepassingen te afhankelijk is geworden van BigTech-bedrijven. Vaak zijn het Amerikaanse bedrijven, zoals Amazon, Apple, Facebook, Google en Microsoft, maar soms ook Chinese, denk aan Huawei, Tencent en ByteDance (eigenaar van TikTok). Met wet- en regelgeving zoals de Digital Services Act en de AI Act probeert de EU de macht van BigTech weliswaar te beteugelen, maar dat is sturing achteraf, wanneer de technologie al lang en breed is ontwikkeld en zelfs al wordt gebruikt.

Onder de term GovTech probeert Europa nu eigen alternatieven te creëren voor BigTech-oplossingen zodat het in de toekomst strategisch autonoom kan opereren. “Je wilt technologie veel meer proactief samen met de overheid ontwerpen en ontwikkelen”, zegt Bharosa. “GovTech gaat in de kern over de samenwerking tussen de publieke en de private sector op het terrein van technologie ter ondersteuning van de digitale transformatie van de overheid. Het idee is dat private partijen socio-technische oplossingen voor de publieke sector ontwikkelen, die tegelijkertijd ook in het private domein gebruikt kunnen worden, zoals banken, verzekeraars en zorgaanbieders.”

 

 

Hoogleraar ICT en Governance Marijn Janssen geeft een voorbeeld van een GovTech-toepassing die werkt in de praktijk: “Burgers moeten zelf aankloppen bij de overheid als ze denken recht te hebben op een zorgtoeslag of een huurtoeslag. Maar sommige burgers die in financiële problemen komen, blijken niet te weten dat ze recht hebben op zo’n toeslag. Om dat te voorkomen, wordt binnen Digicampus samengewerkt aan enkele GovTech-oplossingen waarmee publieke dienstverleners proactief aan burgers laten weten dat ze recht hebben op een bepaalde toeslag. Hierbij hebben Delftse studenten bijgedragen aan onderzoek, prototype-ontwikkeling en toetsing.”

Proactieve dienstverlening is mogelijk omdat de overheid toch al veel data heeft van burgers. Alleen moest wel het probleem worden opgelost om data-uitwisseling tussen verschillende databronnen te vergemakkelijken. Digicampus zette de ontwikkeling van proactieve dienstverlening op de kaart, waarna deze ontwikkeling overgenomen werd door het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Een ander voorbeeld ligt op het terrein van digitale identiteit en online zaken regelen. Daarvoor wordt momenteel een nieuwe GovTech-oplossing gebouwd (zie kader) die op termijn DigiD, waarmee de overheid digitaal iemands identiteit kan verifiëren, moet vervangen.

Op een betrouwbare manier digigaal zakendoen met TIP

De dienst digitale overheid Logius, onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken, stond in 2019 mede aan de basis van de oprichting van Digicampus. Logius telt zo’n 1100 medewerkers. De meeste burgers kennen Logius vooral van het beheer van DigiD. Marc Winsemius is business consultant bij Logius en gestationeerd bij Digicampus, waar hij manager is van de programma’s ‘autonomie online’ en ‘proactieve dienstverlening’. “Een van de dingen waaraan Logius werkt, is de doorontwikkeling van DigiD”, vertelt Winsemius. “We proberen een jaar of vijf tot tien vooruit te kijken en Digicampus is dan de omgeving waarbinnen we kunnen experimenteren met hoe de opvolger van DigiD. Logius heeft ook een eigen user experience-lab waarin burgers van begin af aan worden betrokken bij het ontwerpen van nieuwe oplossingen.”

DigiD is alleen bedoeld voor identificatie tijdens het contact tussen burger en overheid of aan de overheid gelieerde organisaties zoals zorgverzekeraars, onderwijsinstellingen en zorginstellingen. Het vertrouwen dat DigiD biedt zou je de burger ook willen bieden in het private domein om veilig in te loggen en digitaal zaken af te handelen zoals het digitaal ondertekenen van koopcontract, een hypotheek of een arbeidscontract.

“Daarom werken we aan een concept dat Trusted Information Partners heet, kortweg TIP”, zegt Sander Boer, adviseur bij de afdeling Stelselregie van Logius. “TIP stelt burgers, organisaties, overheden en bedrijven in staat om op een eenvoudige en betrouwbare manier digitaal met elkaar zaken te kunnen doen. Dat doen we door standaarden te creëren waarmee gegevens betrouwbaar gedeeld kunnen worden in meerdere domeinen, zoals openbare diensten, bankieren en gezondheid. Niet alleen kun je allerlei documenten dan digitaal ondertekenen, in die handtekening kan je straks ook een verklaring toevoegen dat je bevoegd bent. Bijvoorbeeld dat je ouder dan 18 bent, of dat je gemachtigd bent om namens een organisatie te handelen.”

De ontwikkeling van TIP wordt begeleid vanuit Digicampus. TIP is een goed voorbeeld van een GovTech-samenwerking waarbij de overheid samenwerkt de wetenschap en met het bedrijfsleven, zowel startups als de wat grotere bedrijven. “Inmiddels hebben we ook al de eerste pilots uitgevoerd”, zegt Boer. “Uiteindelijk hopen we dat er een soort ecosysteem van oplossingen ontstaat waarbij burgers, consumenten, organisaties en bedrijven keuzes hebben, maar waarbij die keuzes wel op dezelfde standaarden zijn gebaseerd. Dit in tegenstelling tot de gesloten BigTech-systemen waarin je niet gemakkelijk van de ene naar de andere aanbieder kunt overstappen.”

Burger centraal

In de afgelopen twee decennia is het contact tussen burger en overheid steeds meer digitaal geworden. Op welke manier wordt de burger zelf eigenlijk meegenomen in de ontwikkeling van GovTech? Janssen en Bharosa benadrukken allebei het grote belang daarvan, maar geven ook aan dat dit een lastige uitdaging is. Janssen: “Burgers willen vaak vooral een oplossing voor zichzelf, maar ze zien niet het hele plaatje. De specifieke uitdagingen bij de ontwikkeling van GovTech, zoals het waarborgen van digitale veiligheid en dataprivacy, bevinden zich uit het zicht van de burger. Digicampus kan hier een rol spelen om partijen bij elkaar te brengen en die uitdagingen zichtbaar te maken.”

In de afgelopen twee decennia is het contact tussen burger en overheid steeds meer digitaal geworden

Bharosa geeft enkele voorbeelden van hoe burgers worden betrokken bij de ontwikkeling van GovTech: “We staan in nauw contact met burgervertegenwoordigingen en met het overheidsprogramma Gebruiker Centraal, waarin burgers worden betrokken bij het verbeteren van de dienstverlening. En soms vragen wij zelf aan burgers om mee te denken over het vormgeven van een prototype. Een mooi voorbeeld ging over een app waarmee ouderen online machtigingen voor hun kinderen kunnen regelen. Toen hebben we mensen uit een lokaal ouderentehuis in Den Haag opgehaald om hun mening te horen over die app. Nou, het eerlijke antwoord was dat ze het toch te moeilijk vonden om een machtiging digitaal te regelen. Ze wilden dat liever in persoon doen bij een ambtenaar of een notaris. Die conclusie hebben we toen doorgegeven aan het ministerie van Volksgezondheid, als beleidsverantwoordelijke op dit gebied.”

De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag is voor een belangrijk deel een techorganisatie geworden.
Boekscanner in de KB.

Den Haag - Stad van GovTech

Een van de partners in Digicampus is de gemeente Den Haag. In de afgelopen vijf jaar heeft de gemeente Den Haag zich sterk ingezet om het thema GovTech onder de aandacht te brengen bij de rijksoverheid, en om als een neutrale partner start-up- en andere bedrijven, universiteiten en ministeries bij elkaar te brengen in de ontwikkeling van GovTech. Zo organiseerde de gemeente congressen rondom GovTech, zorgde ervoor dat Digicampus een Europees podium kreeg en hielp mee met het bouwen van een EU-consortium rondom GovTech.

Het belang van GovTech voor de gemeente Den Haag is velerlei, zegt Branko van Loon, senior programma manager bij de afdeling economie van de gemeente. “Allereerst is de overheid een van de grootste sectoren in onze gemeente. Wij willen de overheid helpen bij de digitalisering en we willen ook de economische kansen van GovTech in Den Haag benutten. We schatten dat de GovTech-markt in Nederland zo’n vier miljard euro vertegenwoordigt, en wij willen graag dat met name start-ups daarin hun kansen grijpen.”

Een voorbeeld van een Haagse organisatie die volop GovTech gebruikt, is de Koninklijke Bibliotheek (KB). Van Loon: “De KB verzamelt alles wat in en over Nederland wordt gepubliceerd en is inmiddels een van de meest technologisch geavanceerde overheidsonderdelen. Zij zijn ver gevorderd met de inzet van AI en ze hebben de grootste server van Den Haag. De KB is voor een belangrijk deel een tech-organisatie geworden. Hetzelfde geldt trouwens ook voor een bedrijf als PostNL dat in Den Haag haar hoofdkantoor heeft.”

Als internationale stad van vrede en recht wil Den Haag ook voorop lopen in ethisch verantwoorde toepassing van technologie. Van Loon: “Wanneer wij bedrijven naar Den Haag proberen te halen om GovTech te ontwikkelen, benadrukken we altijd dat de ethische randvoorwaarden zoals burgerrechten van begin af aan in de tech-ontwikkeling moeten worden meegenomen. Het mooie is dat we daarmee een interessant exportproduct blijken te hebben. Zo hoorden we een tijd geleden uit India: ‘als het in Nederland is ontwikkeld, dan werkt het bij ons ook wel, want dan weten we dat het goed zit met de privacy.’”

De eerste tip is om niet bang te zijn om niets te doen

Technologiepush weerstaan

In de afgelopen jaren is AI-technologie definitief doorgebroken, waaronder meest recent generatieve AI-systemen die nieuwe tekst, audio en video genereren. Logischerwijs voelt ook de overheid de druk om uit te zoeken of en hoe het AI moet inzetten. Aan de andere kant hebben het toeslagenschandaal en gerechtelijke verbod op het antifraude-instrument Systeem Risico Indicatie (SyRI) de overheid ook extra huiverig gemaakt voor al te snelle omarming van nieuwe digitale technologie. Heeft hoogleraar ICT en Governance Marijn Janssen nog tips voor de overheid over hoe ze op een verantwoorde manier kan inspelen op de razendsnelle AI-ontwikkelingen?

“De eerste tip”, zegt Janssen, “is om niet bang te zijn om niets te doen. Dat gaat de technologiepush vanuit het bedrijfsleven tegen. De overheid is er voor stabiliteit. Ga dus eerst maar eens rustig in de zandbak spelen in plaats van wild te experimenteren. De overheid moet ook niet bang zijn om eerlijk te zeggen: ‘het is beter om dit stuk technologie op dit moment niet in te zetten.’”

“De tweede tip”, zegt Janssen, “is dat de overheid zelf voldoende technologie- en organisatiekennis in huis moet hebben en dus niet alles moet uitbesteden aan bedrijven en consultants. En de derde tip is om de fragmentatie van kennis tegen te gaan door samenwerking. Het gevaar is dat verschillende plekken binnen de overheid allemaal het wiel proberen uit te vinden. Dat werkt niet. In het bij elkaar brengen van kennis kunnen de TU Delft en Digicampus een belangrijke rol spelen. Ik zie de TU Delft een beetje als de kok die de juiste ingrediënten in de juiste verhoudingen bij elkaar brengt: van ethiek tot techniek.”

Zakelijk samenwerken?

Wil je samenwerken of ben je op zoek naar kennis en visie op jouw beleidsthema’s?

Neem contact op