‘Er moet een stadsbus naar binnen kunnen rijden’

ABB verplaatst R&D laadsystemen elektrische voertuigen naar TU Delft Campus

2 oktober 2018, Delft
tekst: Jurjen Slump
fotografie: Guus Schoonewille

 

ABB vestigt zich op de TU Delft Campus. Het technologiebedrijf laat een nieuw complex bouwen voor de R&D van laadsystemen voor elektrische voertuigen. Het gebouw wordt uitgerust met de laatste technologische snufjes van ABB en de testruimtes zijn groot genoeg om een stadsbus naar binnen te kunnen rijden. Voor een deel van de werknemers is de verhuizing extra bijzonder. Ze keren terug naar de plek waar het allemaal begon.

 

Voor de ingang van de Aula staat een onopvallende ijzeren kast, omringd door fietsen. “Epyon power. DC fast charging in 30 minutes”, staat erop. Het deurtje zit dicht, er komt geen snoer uit. Vergeten. Ongebruikt. Niets wijst er meer op dat hier een baanbrekende innovatie staat: een van de eerste snellaadpalen van het land.


Fastned


De laadpaal werd ontwikkeld door Epyon, een startup die werd opgericht door voormalige studenten van de TU Delft. Het bedrijf werd in 2011 overgenomen door ABB en keert nu terug naar Delft: de multinational laat op het zuidelijk deel van de TU Delft Campus een nieuw gebouw neerzetten waarin het hoofdkantoor en onderzoeksafdeling van de productgroep EV Charging Infrastructure worden gevestigd.

Het is een Delfts succesverhaal: Epyon deed mee aan het incubatorprogramma van YES!Delft en verhuisde later naar Rijswijk. Ook de overname door ABB bleek een succes: de snelladers worden nu in meer dan zestig landen verkocht. Nederlandse bezitters van elektrische en hybride auto’s komen onder meer in aanraking met de technologie bij de Fastnet-snellaadstations langs de snelweg. De laadpalen worden geleverd door ABB.

 

Stadsbussen


Maar het gaat niet alleen om auto’s. “Ook bussen en vrachtwagens komen eraan”, vertelt Dennis Brouwer. Hij is bij ABB verantwoordelijk voor alles wat met ‘EV charging’ te maken heeft in de Benelux. Vanaf eind dit jaar rijden de eerste stadsbussen in Nederland rond – in Dordrecht -  die worden opgeladen met systemen van ABB. In omringende landen (België, Luxemburg) worden elektrische en hybride stadsbussen al langer gevoed met ABB-laadpalen.

Door de toenemende populariteit van elektrisch rijden en de groei van de productgroep EV Charging Infrastructure van ABB werd het pand in Rijswijk te klein. Er verrijst nu een nieuw gebouw aan de Heertjeslaan op het zuidelijk deel van de TU Delft Campus. Het zal voornamelijk worden gebruikt voor R&D, maar biedt ook onderdak aan het sales-team en is het internationale hoofdkantoor van de productgroep.

Simulatoren


Bij het testen van nieuwe systemen gaat het vooral over de zogeheten ‘interoperability’. “We bouwen de snelladers volgens internationale standaarden, maar iedereen interpreteert die op een andere manier”, legt Brouwer uit. “Met name bij de software en beveiligingsprotocollen kan verschil zitten. Door grondig te testen zorgen we ervoor dat onze snelladers met elk type voertuig kunnen praten.”

Hiervoor zijn simulatoren gebouwd, zodat het bedrijf niet van elk automerk ook meteen een auto in huis moet hebben. “In onze simulatoren kun je 95 procent van de testen doen. In de simulator wordt een digitale kopie van de auto ingeladen waarmee onze technici aan de slag gaan.” Wat niet met de computer kan worden getest, is hoe de systemen zich gedragen bij warm of koud weer. Daarvoor heeft ABB klimaatkamers, waarin de auto’s en snelladers gezamenlijk worden onderworpen aan extreme omstandigheden: temperaturen van -40 tot +40, hoge luchtvochtigheid, noem maar op.

 

Van 50 naar 300 kilowatt


Het gaat hard met de ontwikkeling van elektrisch rijden. Steeds meer grote autobouwers brengen volledig elektrische auto’s op de markt. Het aantal laadpalen langs de snelweg groeit navenant. Net als het vermogen dat ze leveren. “Onze eerste snellader die we op de markt brachten in 2011 had een vermogen van 50 kilowatt. Inmiddels zijn we twee generaties verder en leveren we systemen die tussen de 150 en 300 kilowatt kunnen leveren.”

Daarbij verschilt de behoefte van de automobilist, afhankelijk van waar hij is. Onderweg langs de snelweg moet de laadpaal veel vermogen hebben om de accu’s snel te kunnen opladen, maar op de parkeerplaats bij het werk of thuis mag het best wat langer duren. “Het gros van de laadbeurten vindt plaats op de plek waar je lang bent. Thuis of op het werk dus.”

Voor stadsbussen geldt hetzelfde principe, legt Brouwer uit. In december gaan in Dordrecht 37 elektrische bussen rijden. Ze beginnen met volle accu’s en worden overdag op de eindpunten van de lijn steeds in ongeveer 5 minuten een beetje bijgeladen. 

Na de laatste rit hebben ze nog voldoende prik over om de remise te halen, waar ze in vier uur weer helemaal worden volgeladen

Dennis Brouwer

Van startup naar multinational


De overname van Epyon is een succes gebleken, zegt Brouwer. Zelf kwam hij twee weken voor de overname in dienst, dus officieel mag hij zich nog tot ‘oud-Epyoner’ rekenen. Van de werknemers uit de begintijd, werken er nog ongeveer 15 bij het bedrijf. Hij looft de manier waarop ABB de startup heeft geïntegreerd in het bedrijf. “ABB heeft ons in het begin redelijk met rust gelaten, zodat we ons konden focussen op het product.”

Uiteindelijk heeft de overname veel voordelen gehad. En dan gaat het niet alleen om kapitaal. “Ze zijn in heel veel landen aanwezig met een sales-afdeling, die alle afdelingen binnen ABB vertegenwoordigen. Dan gaat het opeens hard”, vertelt Brouwer. “Dan is het opschalen van heb-ik-jou-daar.” Dat geldt ook voor de inkoop. “ABB produceert zo’n beetje alles: van stopcontact tot de opwekking van elektriciteit en alles wat ertussen zit. Je kunt volumevoordeel halen bij de inkoop van onderdelen en daarmee de prijs van je eigen product omlaag brengen.”

Tegelijkertijd probeert Brouwer de startupmentaliteit die Epyon kenmerkte, zo veel mogelijk te behouden. Omdat de markt voor elektrisch rijden zo in ontwikkeling is, moet zijn afdeling in negen maanden een nieuw product kunnen ontwikkelen wat erg snel is. “Had je me twee jaar geleden gevraagd dat we nu een 300 kilowatt-lader zouden hebben, had ik gezegd: nee, nooit niet. Nu rennen onze klanten ermee weg, terwijl de auto’s die het aankunnen pas over een jaar worden gelanceerd.”

Duurzaam gebouw


Brouwer kijkt uit naar de verhuizing en het nieuwe gebouw. Omdat het moest voldoen aan zo veel eisen, besloot ABB uiteindelijk tot nieuwbouw. Geen enkel bestaand pand beschikte over de benodigde functionaliteiten. Zo wordt een zware elektrische installatie aangelegd en is de constructie al net zo robuust – nodig om zware voertuigen te kunnen testen. Het gebouw wordt volledig duurzaam: aangesloten op de warmtekrachtcentrale van de TU Delft, het hele dak vol met zonnepanelen en goed geïsoleerd.

 

Talent


Brouwer verwacht ook veel van de nieuwe omgeving. Dat Epyon daar ooit is begonnen is leuk, maar meer niet. “Natuurlijk, onze roots liggen in Delft”, vertelt hij. Maar de hoofdreden was praktisch: de nabijheid van talent, bijvoorbeeld. Hij kijkt ernaar uit om te werken met stagiairs en de samenwerking met de TU Delft aan te halen, vooral op het gebied van elektrotechniek en industrieel ontwerpen.

Ook de goede locatie, dicht bij de snelweg, goede ov-verbindingen, de nabijheid van Rotterdam The Hague Airport en Schiphol en de historische stad op steenworp afstand speelden een belangrijke rol. “De plannen die de TU Delft heeft voor de ontwikkeling van de campus spreken ons ook erg aan. We denken dat het een inspirerende plek wordt waar jonge ingenieurs en professionals graag willen werken.”

Hoog tijd dus dat de Epyon-laadpaal voor de Aula een mooi plekje krijgt in het Science Centre en wordt vervangen door een glanzend nieuw exemplaar van de nieuwe bewoner van de TU Delft Campus.

De plannen die de TU Delft heeft voor de ontwikkeling van de campus spreken ons ook erg aan. We denken dat het een inspirerende plek wordt waar jonge ingenieurs en professionals graag willen werken

Dennis Brouwer