De toekomst van werk: werker en robot maken elkaar beter
Door Bennie Mols
Het nieuwe onderzoekscentrum FRAIM gaat zich richten op de toekomst van werk. Centraal staat het idee dat een hogere productiviteit moet samengaan met meer betekenisvol werk. FRAIM wil dit realiseren door werkers en robots van elkaar te laten leren.
Zestig jaar geleden nam het Amerikaanse bedrijf General Motors de allereerste industriële robot in gebruik voor spuitgieten in een autofabriek: de robotarm Unimate. In de zes decennia daarna zijn robots geëvolueerd van statische, gevaarlijke en loodzware machines die achter een hek alleen konden helpen om auto’s te fabriceren, tot mobiele, veilige, flexibele en communicerende apparaten die soms zelfs zij aan zij met mensen kunnen werken.
Maar ondanks deze indrukwekkende ontwikkelingen blijven praktische toepassingen op de werkvloer toch nog achter bij de hoge verwachtingen van maatschappij en bedrijfsleven. Werkprocessen zijn dikwijls zo complex, gevarieerd en dynamisch dat robots er nog te beperkt voor zijn, en mooie prototypes te vaak in de hoek blijven staan.
“Om de huidige robotinnovatie flink te versnellen, richten we een nieuw onderzoekscentrum op de TU Delft Campus op: FRAIM geheten”, vertelt Jaimy Siebel, de huidige managing director van RoboValley en de toekomstige operationeel directeur van FRAIM. “In dit nieuwe onderzoekscentrum willen we werker en robot op de werkvloer van elkaar laten leren. Centraal in FRAIM staat een visie op werk die niet alleen gaat over productiviteit, maar ook over wat betekenisvol en waardevol is voor individu en samenleving. In het onderzoekscentrum ontwikkelen we technologie door technische en sociale wetenschappen met elkaar te combineren, maar ook door niet-academische kennis van werkers en organisaties te benutten.”
Ons huidige robotica-ecosysteem, waarmee we in 2015 begonnen, probeert de robotinnovatie al redelijk dicht bij de markt te doen. Wat echter nu nog ontbreekt is een holistisch begrip van de impact die een robot heeft op de processen op werkvloer.
Jaimy Siebel, Managing Director at RoboHouse
Zinvol werk
Door de toenemende vergrijzing in Nederland zullen in de toekomst minder werkenden voor meer niet-werken moeten produceren en zorgen. Om dat voor elkaar te krijgen is robotisering van delen van werk hoog nodig. Tegelijkertijd willen mensen nog steeds zinvol werk blijven doen. “FRAIM moet daarom het antwoord leveren op de vraag hoe mens en robot op de werkvloer symbiotisch kunnen samenwerken”, vertelt David Abbink, hoogleraar haptische mens-robotinteractie aan de TU Delft en de toekomstige wetenschappelijk directeur van FRAIM.
Abbink: “In de biologie kennen we symbiose als een langdurige relatie tussen twee verschillende organismen waar beide organismen voordeel bij hebben. Zoiets willen we in FRAIM voor elkaar krijgen tussen werker en robot. Robots en werkers zouden elkaar moeten kunnen uitdagen en doen groeien. Daarmee ziet FRAIM de samenwerking tussen werker en robot als een wederkerige, langdurige relatie die leeft en groeit, net als de samenwerking tussen verschillende organismen in de natuur.”
FRAIM gaat over een jaar of drie een eigen gebouw krijgen op de TU Delft Campus, naast YES!Delft. In dat gebouw komen 'working labs' te zitten: unieke labs waarin technologische ontwikkelingen én sociale processen op de werkvloer tegelijkertijd onderzocht kunnen worden. Vijf overkoepelende thema’s staan al vast: productieprocessen, detailhandel, maakindustrie, zorg, en landbouw & voeding. Uiteindelijk wil FRAIM doorgroeien naar het onderzoeken van tien thema’s.
In september van dit jaar gaan al de eerste drie labs van start, voorlopig nog op de locatie van het huidige fieldlab RoboHouse. In de loop van dit jaar zal de merknaam FRAIM gelanceerd worden. Siebel: “Ons huidige robotica-ecosysteem, waarmee we in 2015 begonnen, probeert de robotinnovatie al redelijk dicht bij de markt te doen. Wat echter nu nog ontbreekt is een holistisch begrip van de impact die een robot heeft op de processen op werkvloer.”
In de biologie kennen we symbiose als een langdurige relatie tussen twee verschillende organismen waar beide organismen voordeel bij hebben. Zoiets willen we in FRAIM voor elkaar krijgen tussen werker en robot. Robots en werkers zouden elkaar moeten kunnen uitdagen en doen groeien.
David Abbink, Full Professor Haptic Human-Robot Interaction at TU Delft
Nieuwe manier van onderzoek
De toekomst van werk is volgens hoogleraar David Abbink een prachtige lens die veel wetenschappelijke vragen bij elkaar brengt, vragen vanuit de techniek, de sociologie, de psychologie, de antropologie en zelfs de politiek. “Ik hou me al jaren bezig met mens-robot-interactie, maar dan beperk ik me tot één mens en één robot. Mijn ontwerpen testen we vaak in korte experimenten. Maar in de dagelijkse praktijk zal het niet gaan om korte interacties, maar om langdurige relaties die zich in een veranderende organisaties afspelen. Een reductionistische kijk helpt niet om de samenhang tussen lerende werker, lerende robot en lerende organisatie te kunnen begrijpen en vormgeven. De wetenschappelijke ambitie van FRAIM is holistisch en transdisciplinair: we gaan zowel de sociale- als de menswetenschappen betrekken bij het technische ontwerp- en ontwikkelproces.”
Abbink denkt bijvoorbeeld aan het gebruiken van kwalitatieve onderzoekstechnieken uit de etnografie om te bestuderen hoe werk anders georganiseerd kan worden, of kwantitatieve technieken uit de psychologie om van kwartier tot kwartier de ervaringen van mensen op de werkvloer te monitoren.
Waar zou FRAIM over vijf jaar moeten staan volgens Abbink en Siebel?
Abbink: “Ik hoop dat we dan een bruisende wetenschappelijke gemeenschap hebben gecreëerd die baanbrekend onderzoek verricht dat naadloos aansluit bij de alledaagse werkelijkheid van de mensen op de werkvloer. Iemand van een bedrijf zou een van onze labs kunnen binnenwandelen en fysiek ervaren hoe de toekomst van werk er uit gaat zien.”
Leidend onderzoekscentrum
Siebel: “Ik hoop dat FRAIM over vijf jaar internationaal, maar zeker Europees, een leidend onderzoekscentrum is op het terrein van de toekomst van werk. Een plek waar bedrijven, organisaties, onderzoekers, talenten en startups werken aan de toekomst van onze werkprocessen.”
Waaraan moet een symbiotische relatie tussen werker en robot voldoen?
Decennialang hadden robots geen brein en had artificiële intelligentie (AI) geen lichaam. In de laatste jaren komen robotica en AI echter dichter bij elkaar. Dankzij nieuwe AI-technieken krijgen robots een steeds beter brein. Daardoor kunnen ze beter kijken, bewegen, manipuleren en leren.
Zulke robots heten cognitieve robots. Voorlopig worden ze vooral in labs ontwikkeld, met als toekomstige toepassingen bijvoorbeeld robots die verplegend personeel in de zorg ondersteunen met fysieke taken of robots die in supermarkten of logistieke processen mensen helpen.
Om cognitieve robots op de werkvloer optimaal te laten samenwerken met mensen, moeten ze aan vijf basisvoorwaarden voldoen. Deze basisvoorwaarden, opgesteld door prof. David Abbink, vormen ook de kern van FRAIM als instituut.
- Robots moeten veilig zijn (mensen geen schade toebrengen), ze moeten beveiligd zijn (tegen cyberaanvallen) en ze moeten duurzaam zijn (energie- en materiaalzuinig) (safe, secure, sustainable).
- Robots moeten responsief zijn (responsive): de robot moet snappen wat de mens kan en wil, en wat niet; de robot moet op een intuïtieve manier door verschillende mensen zijn in te stellen.
- Robots moeten transparante beslissingen nemen (transparant): de werker moet snappen wat de robot kan en wil en waarom. Alleen zo kunnen werkers en organisaties ook verantwoordelijkheid dragen voor het gezamenlijke werk met de robot.
- Robots moeten breed inzetbaar zijn (versatile) en niet slechts één gespecialiseerde taak in één gespecialiseerde context kunnen uitvoeren. Ze moeten ook met diverse werkers kunnen samenwerken.
- Robots moeten uitdagend zijn voor de mens (challenging): werkers moeten niet slechts slaven van robots zijn die alleen nog maar geestdodende taken uitvoeren die robots niet aankunnen, maar ze moeten uitgedaagd worden om hun eigen vaardigheden te vergroten.