Toen Covid-19 toesloeg, maakte Anteneh Tesfaye Tola zich zorgen over zijn familie en vrienden in Ethiopië. Met steun van het Delft Global Initiative kon hij zijn promotieonderzoek tijdelijk onderbreken om zich te focussen op het ontwikkelen van richtlijnen voor het opzetten van medische noodvoorzieningen in Ethiopië. Op die manier was hij in staat om zijn land op afstand te helpen.
Aan het begin van 2020 was Anteneh Tola hard bezig om zijn promotieonderzoek naar het urbanisatietempo en huisvesting op het zuidelijk halfrond af te ronden. Toen bereikte het coronavirus Europa. ‘Hier kregen we te maken met voorschriften en adviezen over hoe we met het virus om moesten gaan, maar in Ethiopië waren de meeste mensen zich er nog niet eens van bewust. Daarom begon ik mensen via social media en telefonisch te waarschuwen. Als lid van de Association of Ethiopian Architects (AEA) zocht ik ook contact met mijn collega’s in Addis Abeba. Toen waren we best wel in paniek en waren we bang dat er miljoenen doden zouden vallen. Als je keek naar wat er aan de hand was in landen als China, Spanje, Italië en de VS, kon je alleen maar het ergste vrezen’, herinnert hij zich.
‘We bedachten dat het een goed idee zou zijn om richtlijnen op te stellen voor het opzetten van medische noodvoorzieningen in Ethiopië, iets waar het ministerie van volksgezondheid op dat moment ook mee bezig was.’ Door op zoek te gaan naar bestaande richtlijnen van de WHO en andere organisaties en contact te leggen met medici en architecten sprokkelde Tola alle (online) hulp die hij kon krijgen bij elkaar. ‘Omdat mensen zich zorgen maakten en wilden helpen, konden we via crowdsourcing professionele ondersteuning van over de hele wereld inschakelen. De kaderleden binnen de AEA zorgden er ook voor dat we in contact stonden met lokale ambtenaren, zodat die op de hoogte bleven en vertrouwen zouden krijgen in wat we aan het doen waren.’ Samen met een aantal collega-architecten verwerkte Tola alle informatie in documenten met duidelijke tekeningen en technische uitleg, en maakte ze voor iedereen toegankelijk. ‘Aan bod kwamen onder meer onderwerpen als wat te doen met aankomstpunten zoals luchthavens, het organiseren van test-, behandel- en quarantainefaciliteiten, en het beheersen van mobiliteit binnen steden – en dat allemaal in de Ethiopische context.’
Positieve bijval
Het initiatief kon rekenen op positieve bijval. ‘Onze aanbevelingen werden overgenomen door het Ethiopische ministerie van volksgezondheid en worden nu in de praktijk gebruikt. Ze zijn ook beschikbaar gemaakt via de website van de International Union of Architects, en we kregen complimenten van onder meer het American Institute of Architects. Daarnaast werden we benaderd door professionals uit andere landen zoals Zambia, die de informatie aan hun situatie hebben aangepast.’ De methodologie die ze ontwikkelden om deze praktische richtlijnen voor medische noodvoorzieningen op te stellen, fungeert inmiddels als werkmodel voor het organiseren van andere voorzieningen, zoals markten en scholen.
Onze aanbevelingen werden overgenomen door het Ethiopische ministerie van volksgezondheid en worden nu in de praktijk gebruikt
Tola benadrukt dat lokale context cruciaal is bij de omgang met Covid-19. ‘In Europa houden mensen sowieso afstand van elkaar, vanwege de fysieke omgeving en de manier van leven. Maar als je kijkt naar Addis Abeba, daar ben je dagelijks in de directe nabijheid van anderen als gevolg van de bevolkingsdichtheid en de werk- en leefomstandigheden. De infrastructuur is er anders, er is geen betaalbaar en betrouwbaar internet, en veel werk kan niet online worden gedaan.’ Dus terwijl overheidsgebouwen gesloten zijn en ambtenaren grotendeels van huis uit werken, moeten de meeste mensen gewoon naar hun werk gaan om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. ‘Er is nooit zelfs maar gepleit voor een algemene lockdown. In plaats daarvan hebben ze de mobiliteit beperkt en zijn ze meer gaan testen, maar de economie moest blijven draaien.’
Tola deed dit alles vanuit zijn studentenkamer in de schaduw van het BK-gebouw, in dezelfde kamer waar hij nu verder werkt aan zijn promotieonderzoek. Zijn banden met Delft gaan terug tot 2012. Tola bekleedde de leerstoel Architecture & Design aan het Ethiopian Institute of Architecture, Building Construction & City Development (EiABC) toen hoogleraar Woningbouw Dick van Gameren – inmiddels decaan van de faculteit – contact met hem zocht. ‘In het kader van onderzoek naar huisvesting wereldwijd was hij bezig een ontwerpatelier op te zetten. We begonnen studenten van de TU Delft te ontvangen die samen met studenten van het EiABC veldwerk deden en deelnamen aan ontwerpateliers. Op mijn beurt ging ik naar Delft om hun afstudeerprojecten te beoordelen en er seminars bij te wonen.'
Snelle urbanisatie
Toen Tola als gastdocent naar Delft kwam, kwam hij in contact met het Delft Global Initiative en van hen kreeg hij een beurs voor zijn huidige promotieonderzoek, dat wordt begeleid door Dick van Gameren. ‘De gestegen vraag naar woningen in Addis Abeba leidt ertoe dat gemeenschappen die al generaties lang midden in de stad wonen, naar de periferie worden verplaatst. De traditionele buurten waar ze wonen verdwijnen in snel tempo om plaats te maken voor nieuwe vormen van huisvesting, zoals appartementencomplexen. Mijn onderzoek richt zich op de vraag hoe kan worden ingespeeld op de groeiende behoefte aan woningen terwijl we de huisvestingsinfrastructuur voor de armen tegelijkertijd verbeteren. En dat zonder dat het ten koste gaat van hun sociale leven en bestaande economische structuren die veelal sterk wijkgebonden zijn. Hoe kunnen we door middel van planning en onderzoek al deze voorwaarden en behoeften verenigen?’
Mijn onderzoek richt zich op de vraag hoe kan worden ingespeeld op de groeiende behoefte aan woningen terwijl we de huisvestingsinfrastructuur voor de armen tegelijkertijd verbeteren
‘Aan het eind van mijn tweede jaar kregen we ook financiering voor een ander project, het Addis Abeba Living Lab. In het kader van dat project is het de bedoeling om feitelijke prototypes te gaan bouwen, in samenwerking met plaatselijke architecten en overheidsinstellingen als het huisvestingsbureau van het stadsbestuur van Addis Abeba en de federale woningbouwcorporatie. Die zijn blij met de kans om in hun werk gebruik te maken van de resultaten van ons onderzoek, en nu werken we samen om te zien hoe we in de praktijk het verschil kunnen maken. Daarnaast heeft de Ethiopische regering onder ogen gezien dat het verplaatsen van gemeenschappen niet zomaar kan, met name waar het gaat om arme stadsbewoners voor wie het op dit moment van levensbelang is dat ze midden in de stad wonen.’
Regionale discussie
‘Alhoewel we dit doen in de context van Ethiopië, zijn er overeenkomsten met andere steden in Afrika en op het zuidelijk halfrond. We willen dus niet alleen oplossingen vinden voor Addis Abeba, maar ook een regionale discussie in gang zetten over hoe moet worden omgegaan met het urbanisatietempo en de behoefte aan woningen, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met arme stadsbewoners maar dat zij er ook beter van worden. Dat is iets waar ik me al heel lang voor inzet, en dat ik wil blijven doen. Uiteindelijk wil ik teruggaan naar Addis Abeba, zodat ik beter in staat ben om me rechtstreeks met de kwestie bezig te houden. Maar ik hoop dat ik met de TU Delft kan blijven samenwerken. We hebben al veel bereikt, zeker ook met dank aan de langdurige inzet van Dick van Gameren voor dit onderwerp.’
Aangepaste opzet
Maar Tola richt zich nu eerst op zijn promotie. ‘Het was de bedoeling dat ik in juli dit jaar klaar zou zijn, maar door het coronavirus moest ik afzien van mijn plannen voor een evenement waar een deel van ons werk zou worden gepresenteerd. Ik had lokale experts willen uitnodigen om mijn onderzoek te evalueren en van commentaar te voorzien. Ik ben nu van plan om mijn onderzoek in januari af te ronden, hoewel het vanwege de omstandigheden nog steeds niet mogelijk is om een feedbackmoment te organiseren. Om die reden heb ik mijn methodologische opzet deels moeten aanpassen. Aan het begin van de crisis was ik echter zowel met mijn onderzoek als met het project voor de medische noodvoorzieningen bezig, dus dat was nogal stressvol. Ik ben het Delft Global Initiative dankbaar dat ze me bleven steunen en uitstel toestonden.’
Maar de pandemie had niet alleen gevolgen voor zijn onderzoek. ‘Op persoonlijk vlak moeten we allemaal concessies doen als gevolg van Covid-19. Ik spreek graag met mensen af op kantoor. Ik woon tegenover mijn werk, dus ik kan daar makkelijk naartoe gaan om in een andere omgeving te werken, maar dan ben ik wel in m’n eentje. Ook speelde ik voetbal bij X, met mensen van de TU Delft en UNESCO-IHE. Daarnaast squashte ik regelmatig met vrienden en buren. Dat is nou allemaal niet meer mogelijk, en dat heeft wel impact op je, niet alleen qua fitheid, maar ook mentaal.’ Daar komt nog bij dat Tola zich midden in een crisis ver van huis bevindt. ‘Mijn ouders en broers en zussen zijn nog in Ethiopië, en ik maak me wel zorgen om ze. Het helpt niet om zo ver weg te zijn, hoewel ik me hier misschien nog wel nuttiger kan maken dan daar.’
Nog geen wetenschappelijke verklaring
Ondertussen heeft het coronavirus in Ethiopië nog niet zo hard toegeslagen als hij vreesde. ‘Toen we begonnen, bestond er een groot gevoel van urgentie. En het blijkt dat er nog steeds massaal gebruik wordt gemaakt van bestaande medische faciliteiten. Maar op de gehele populatie zijn de huidige aantallen niet eens zo slecht. Het is best verrassend dat het virus zich in Afrika over het algemeen niet zo snel verspreidt, zeker vergeleken met de VS of Europa. Hoewel hier nog geen wetenschappelijke verklaring voor is, zijn de officiële aantallen niet zo hoog als elders. In de komende jaren gaan we er waarschijnlijk achter komen of het aandeel jonge mensen heeft meegespeeld of dat eetpatronen of andere leefstijlgerelateerde factoren een rol hebben gespeeld. Afrika heeft in de loop van de tijd al met veel virussen en ziekten te maken gehad, dus misschien hebben de mensen wel een betere aangeboren immuunrespons, of hebben de logistieke en infrastructurele maatregelen tegen vorige epidemieën voor een cultuur gezorgd die haar waarde in de huidige pandemie bewijst. Maar misschien komen we er ook wel achter dat veel gevallen gewoon onder de radar blijven. De tijd zal het leren.’